Tussen zorgplicht en afblijfplicht: 140 hanen en hennen in een park

Gedumpte hennen en hanen in een park vormen vaak een bron van overlast, een bron van meningsverschillen ook. Vooral in tijden van vogelgriep. Voor de één aanleiding de dieren te doden, voor de ander reden om te zorgen voor onderdak. En dan zijn er nog degenen die ervoor pleiten de dieren met rust te laten. Wat is wijsheid, hoe gaat het doorgaans in de praktijk en wat zegt de wet?

Voorop gesteld: het dumpen van dieren is bij wet verboden. Artikel 2.2 Houden van dieren: ”Het is houders van dieren verboden aan deze dieren de nodige verzorging te onthouden.” De eigenaar mag een dier dus niet zomaar ergens achterlaten. Daarnaast geldt er (voor gehouden dieren) een algemene zorgplicht. Deze is al in 2011 in het Staatsblad gepubliceerd. Inwerkingtreding laat ar geruime rijd op zich wachten. Die is nu voorzien op 1 juli 2024 in werking, gelijktijdig met de Wet dierenmishandeling en verwaarlozing. Die zorgplicht geldt voor ”een ieder”.

Artikel 1.4 Algemene zorgplicht

1.Een ieder neemt voldoende zorg in acht voor dieren.
2.De zorg, bedoeld in het eerste lid, houdt in ieder geval in dat een ieder die weet of redelijkerwijs kan vermoeden dat door zijn handelen of nalaten nadelige gevolgen voor dieren worden veroorzaakt, verplicht is dergelijk handelen achterwege te laten voor zover zulks in redelijkheid kan worden gevergd, dan wel alle maatregelen te nemen die redelijkerwijs van hem kunnen worden gevergd teneinde die gevolgen te voorkomen of, voor zover die gevolgen niet kunnen worden voorkomen, deze zoveel mogelijk te beperken of ongedaan te maken.

Of er een zorgplicht van toepassing is, hangt strikt genomen af van de status van een dier, niet of het gedumpt is en ook niet of het overlast veroorzaakt. Gaat het om een gehouden dier dat hulpbehoevend is, dan is artikel 2.1, lid 6 van de Wet dieren van toepassing. Dit artikel schrijft voor: een ieder verleent een hulpbehoevend dier de nodige zorg. Dus als je bijvoorbeeld een dier aantreft dat pijn lijdt, dan ben je verplicht om dat dier te helpen. Gaat het om een gehouden dier dat niet hulpbehoevend is – dus in feite om alle gehouden dieren – dan geldt na 1 juli 2024 artikel 1.4. van de Wet Dieren.

Wilde en semi-wilde dieren

Lastiger wordt het met de wilde, en semi-wilde dieren. De Raad voor Dierenaangelegenheden (RDA) publiceerde in 2012 de zienswijze Zorgplicht natuurlijk gewogen die nog altijd actueel is. De RDA stelt vast dat de strikte scheiding tussen gehouden dieren (waarvoor een wettelijke zorgplicht geldt) en niet-gehouden dieren (waarvoor een afblijfplicht als leidraad geldt) in de praktijk steeds vaker vragen oproept. Denk aan de opkomst van extensievere manieren waarop dieren worden gehouden, zoals het weiden van runderen en paarden in uiterwaarden en natuurgebieden. Tegelijkertijd worden dieren die formeel als niet-gehouden worden gezien, in hun doen en laten steeds meer beïnvloed door de mens.

”De fundamentele erkenning van de intrinsieke waarde van dieren en van het feit dat dieren sentient beings zijn geldt voor álle dieren, gehouden en niet-gehouden”, stelt de RDA. ”Hetzelfde geldt voor de daaruit volgende morele verantwoordelijkheid.” Maar, constateert de RDA, de wijze waarop wij invulling geven aan die morele verantwoordelijkheid verschilt in de praktijk sterk. Dat is te merken aan de discussies rond het bijvoeren van wilde dieren in tijden van voedselschaarste. En wanneer de vraag zich voordoet of we een wild dier wel of niet moeten opvangen.

Grijs gebied

Of er van een zorgplicht sprake is, hangt volgens de RDA dus niet alleen af van de vraag of het om een gehouden dier gaat. Dat is immers lastig te bepalen. Tussen gehouden en niet-gehouden dieren zit een grijs gebied, waarin vooral de context waarin het dier zich bevindt belangrijk is. De zorgplicht, betoogt de RDA, wordt mede bepaald door de menselijke beschikkingsmacht. En door de mate waarin dieren ingeperkt worden in hun mogelijkheden om zich te kunnen aanpassen aan hun omgeving. Wanneer het aanpassingsvermogen van dieren niet is overschreden, is de zorgplicht beperkt tot het in stand houden van deze toestand. Deze afwezigheid van de plicht om in te grijpen kan opgevat worden als een ‘afblijfplicht’.
”Wanneer het aanpassingsvermogen van dieren wél is overschreden, bestaat de zorgplicht van de mens uit het overwegen en uiteindelijk nemen van maatregelen om onaanvaardbaar lijden te voorkomen. Dat kan door maatregelen die gerelateerd zijn aan het aanpassingsvermogen van het dier (zoals vaccinatie of bijvoeren) of door maatregelen gericht op de omgevingsomstandigheden die een belasting vormen voor het dier (zoals verbetering van de habitat).”

De zorgplicht die de RDA aanvoert voor niet-gehouden dieren die in een situatie verkeren waarin hun aanpassingsvermogen is overschreden, sluit overigens goed aan bij de zorgplicht uit de Wet natuurbescherming (art 1.11). Dit artikel roept ”een ieder” op om voldoende zorg in acht te nemen voor in het wild levende dieren en om handelingen die een nadelig gevolg kunnen hebben op in het wild levende dieren achterwege te laten dan wel de gevolgen van die handeling te voorkomen.

140 Hennen en hanen doden, mag dat?

Terug naar de gedumpte hennen en hanen in een park. Onlangs nog weer in het nieuws doordat de gemeente Rucphen 140 van deze dieren in het Processiepark in Sint Willebrord heeft laten doden. Dat mag niet zomaar, zei dierenrechtadvocaat mr. Jaap Baar tegen Omroep Brabant. Aan hulpbehoevende dieren moet zorg worden verleend. De gemeente beriep zich echter op de ophokplicht vanwege de vogelgriep. Met andere woorden: ze moesten wel ingrijpen. De wethouder liet weten dat hij geen opvang kon vinden en schakelde een kippenvanger in, die de dieren heeft geruimd. Twintig dieren zijn uiteindelijk de dans ontsprongen, dankzij inspanningen van enkele dierenorganisaties. Voor deze kippen komt er een ”diervriendelijke” oplossing.

Tegen de achtergrond van wat er wettelijk is geregeld, kan worden vastgesteld dat de hennen en hanen het in het park prima naar de zin hebben. Er lijkt geen sprake van een overschrijding van hun aanpassingsvermogen. Ze planten zich goed voort. Ook lijkt er geen sprake van gehouden dieren. Het is dus niet zeker of de hierboven genoemde artikelen in de Wet dieren van toepassing zijn. De hennen en hanen bevinden zich eerder in het grijze gebied, waar – als we de zienswijze van de RDA volgen – een afblijfplicht meer voor de hand ligt.

Vogelgriep

Het is aan een rechter om te bepalen of de gemeente Rucphen zijn boekje te buiten is gegaan door de dieren te laten doden. Als bijzondere omstandigheid geldt hier wellicht dat er vanwege de vogelgriep een landelijke ophokplicht is ingesteld. Maar het is de vraag of de gemeente in dit geval daarop kan worden aangesproken, laat staan dat de gemeente gerechtigd is om de hanen en hennen vanwege gebrek aan opvangmogelijkheden af te maken. Ook al geldt er een landelijke ophokplicht, nergens krijgen gemeenten de opdracht eenden en ganzen op te sluiten. Wel zijn enkele gevallen bekend van gemeenten die het advies kregen rood-witte linten te spannen boven vijvers in een park.

Het is op z’n minst opmerkelijk dat de wethouder van Rucphen in de media Omroep Brabant 19 januari 2023) aanvoert dat hij door de NVWA op de vingers zou zijn getikt vanwege de vogelgriep. Het is bekend dat vertegenwoordigers van de pluimvee-industrie een hekel hebben aan loslopende kippen (vanwege een vermeend risico op besmetting en verspreiding van het virus), maar dat wil nog niet zeggen dat zij ook in Rucphen via de NVWA de aanzet hebben gegeven tot rigoureus ingrijpen. Wel was er al enige tijd vanuit omwonenden de vraag of er niet iets tegen de ”lawaaihanen” en ”kabaalkippen” kon worden ondernomen. Ook in 2017 zijn er al eens kippen uit het park verwijderd. Anderzijds merkt één van de omwonenden op dat de hanen en hennen ook worden gevoerd. Wat hem betreft had de gemeente niet alle kippen hoeven weg te halen. Alleen de hanen, dan was het probleem wat hem betreft ook opgelost.

Stappenplan

Het lijkt er niet op dat de gemeente erg doordacht te werk is gegaan. Wie kennis neemt van het stappenplan dat de RDA voor dit soort situaties heeft uitgewerkt, zou wellicht tot een andere conclusie zijn gekomen. De RDA stelt dat als er al sprake is van een zorgplicht, er een afweging moet plaatsvinden van de belangen van mensen en dieren en de eventuele aantasting van het welzijn van de dieren (in dit geval het risico op besmetting met vogelgriep). Maar, zo voegt de RDA toe, de maatschappelijke (on)aanvaardbaarheid van interventiemaatregelen is eveneens van invloed op een eventuele zorgplicht. De vraag of interventiemaatregelen vereist zijn, dient volgens de RDA hoe dan ook in een stapsgewijs proces geanalyseerd te worden, ”waarbij het volledige analyseproces nodig is om tot een maatschappelijk breed gedragen conclusie te komen.”

Zo bezien is de gang van zaken rond het Processiepark in Sint Willibrord er eentje van gemiste kansen.