
Het woord veestapel roept bij mij steeds meer weerzin op. Het is in de intensieve veehouderij, maar ook daarbuiten, een veelvuldig gebruikt begrip. Mijn groeiende aversie gaat gepaard met beelden. In plaats van grafieken, waarin de ontwikkeling van het aantal stuks vee (ook zoiets) is weergegeven, zie ik op elkaar gestapelde dieren voor me. Een berg koeien, een bult varkens, een enorme hoop kippen.
Anders dan de ware betekenis van het woord veestapel, dat verwijst naar het aantal levende dieren op agrarische bedrijven, denk ik vooral aan dode dieren. Zoals in de MKZ-tijd, toen in Engeland dode koeien in een massagraf werden gestort en vervolgens in brand gestoken. Of ik denk aan de dode kippen uit een met vogelgriep besmet bedrijf, die met een shovel in een container worden gestort.
Woorden reduceren dieren tot dingen
De woorden veestapel en stuks vee mogen wat mij betreft op de zwarte lijst. Los van mijn associaties, ze reduceren dieren teveel tot dingen. Het gebruik van deze woorden duidt op een ontkenning van het dier als individu. Dat is in strijd met algemeen aanvaarde wetenschappelijke inzichten. Dieren kun je niet stapelen alsof het dozen zijn. Zet een varken bovenop een ander varken en het springt er geheid vanaf. Plaats een hen op de rug van een andere hen en beiden gaan luid kakelend ieder hun eigen weg.
Stapelgedrag
Hoewel? Wat lees ik nu weer? Leghennen in scharrelstallen vertonen stapelgedrag. O, jee. Het stapelen – in het Engels smothering of pilling genoemd – doen ze zelf. Soms wel een paar keer per dag. Dan rennen en vliegen ze, net als een menigte mensen in paniek, ineens allemaal dezelfde kant op, om vervolgens bovenop elkaar ergens in een hoek van de stal te eindigen. Lang niet alle leghennen overleven dit soort wilde acties. De kippen die onder liggen, worden doodgedrukt.
Het is een fenomeen dat tot dusver veel te weinig aandacht krijgt. Het manifesteert zich namelijk op grote schaal, sinds de afschaffing van de kooihuisvesting, in stallen waar kippen in groten getale kunnen scharelen. De meest omvangrijke analyse laat zien dat het zich in alle 12 onderzochte groepen voordeed: de kippen vertoonden meer dan vier keer per dag stapelgedrag, dat ongeveer drie kwartier aanhield. Het is een lastig bijverschijnsel in een veehouderij die probeert van een negatief label af te komen en met mooie keurmerken om de gunst van de consument dingt. Het imago van de kooivrije legsystemen staat op het spel.
Het pluimvee laat zich niet vrijwillig stapelen
Wetenschappers zoeken nog naar een oorzaak van het gedrag van de leghennen. Duidelijk is dat het pluimvee zich niet vrijwillig laat stapelen. Mogelijk heeft het een genetische achtergrond. Er is nogal wat gesleuteld aan leghennen om ze 600 eieren in 120 weken te laten leggen. Maar ook de omstandigheden in de scharrelstallen zijn in beeld. Angst en stress worden genoemd, evenals de omgevingstemperatuur en de aanwezigheid van verlichting. En niet te vergeten de groepsgrootte. Een stal voor leghennen, ook die met vrije uitloop, herbergt met gemak 12.000 tot 18.000 kippen, ondergebracht in compartimenten van maximaal 6.000 dieren. Dat schrijft althans het Beter Leven-keurmerk 3 sterren voor.
Van der Plas: ”Kippen vinden het fijn om dicht bij elkaar te zitten”
Ik moet denken aan een uitzending van Beau, ruim drie jaar geleden. Niemand minder dan Caroline van der Plas van BBB zat daar om te betogen dat het houden van massa’s kippen in een stal helemaal niet erg is. ”Een kip is een prooidier, ze vinden het heel fijn om dicht bij elkaar te zitten”, zei ze, wijzend op een foto van het veelgeprezen bedrijf Kipster. De foto toonde op de voorgrond wat scharrelende kippen op enige afstand van elkaar, daarachter zaten de kippen dicht opeengepakt. Van der Plas zei het ‘’framing’’ te vinden wanneer dat als iets negatiefs wordt neergezet.
Een Vandaag liet vervolgens Rebecca Nordquist, docent dierwelzijn van de Universiteit van Utrecht aan het woord. ”Als je de kip zou vragen, zou die in kleinere groepen gehuisvest willen worden”, zei ze. ”Een kip of 20, maar ik denk dat dat gewoon niet economisch haalbaar is”. Ruud Zanders van Kipster geeft op de bedrijfswebsite volmondig toe: “Wij hebben geleerd dat commerciële diervriendelijke veehouderij zo goed als onmogelijk is. Want hoe je het ook wendt of keert, je ontneemt het dier de vrijheid zich natuurlijk te gedragen en uiteindelijk laat je het slachten.”