Hoe moeten we met dieren omgaan? Wat mogen wel wel en niet doen met dieren? Mogen we dieren doden? Het zijn allemaal vragen die te maken hebben met dierethiek, een vakgebied dat de laatste jaren sterk in opkomst is.
Wetenschappers doen onderzoek naar de keuzes die mensen maken en met welke waarden die samenhangen. Daarin zijn belangrijke ontwikkelingen gaande. Die hebben alles te maken met de veranderende relatie tussen mensen en dieren. En ook met voortschrijdend inzicht in wat dieren wel en niet willen, wat ze fijn vinden, waar ze geen plezier aan beleven en waarin ze onderling van elkaar verschillen.
Dieren worden door steeds minder mensen als dingen beschouwd: ze verschuiven van object naar subject. Het zijn wezens met een eigen taal. Het blijkt dat mensen in staat zijn die taal, althans gedeeltelijk, te verstaan. Wat dieren ons vertellen brengt nieuwe morele vragen met zich mee.
De wereldberoemde etholoog/bioloog Frans de Waal verwoordt het aldus: ‘’Dat we de laatste jaren inzien dat dieren intelligenter zijn dan we altijd dachten, heeft de nodige morele complicaties: we moeten ons opeens afvragen of het wel juist is hoe we dieren behandelen. Door ze een hogere positie te geven – cognitief en emotioneel – moet je anders met ze omgaan.’’ Volgens filosoof Jan Warndorf gaat dit bij de mens gepaard met een verschuiving van hoogmoed naar deemoed, voortkomend uit de erkenning dat al het niet-menselijke leven op aarde net als de mens een binnenkant heeft waar van alles wordt beleefd.
Individuen
In het denken over en het omgaan met dieren is nóg een belangrijke verschuiving gaande: dieren behoren niet alleen tot een soort, een dier is ook een individu. Emoties, cognitieve, sociale en communicatieve vaardigheden, intelligentie en het vermogen tot empathie – er is inmiddels zeer veel bekend over het innerlijk leven van de dieren die we houden. Dat innerlijk leven uit zich in talrijke vormen van gedrag die door de wetenschap uitvoerig zijn bestudeerd. Steeds blijkt dat dieren van dezelfde soort veel gedragskenmerken gemeen hebben, maar dat ze ook van elkaar verschillen. Dit roept eveneens nieuwe morele vragen op: mogen we de dieren die we houden over één kam scheren, of moeten we de wijze van houden zo inrichten dat er rekening kan worden gehouden met individuele verschillen?
Gelijkwaardigheid
Nauw samenhangend met ethische vragen, is ons taalgebruik. ”We zullen naar nieuwe woorden moeten zoeken”, aldus Marjan Slob. Als we de mens (homo sapiens sapiens) en bijvoorbeeld het gedomesticeerde rund (bos primigenius taurus) als gelijkwaardige wezens beschouwen, dan kunnen we de laatste niet langer een beest noemen.
Veel boeren geven hun koeien namen, de beeldhouwer Gerardus Jan Adema creëerde in 1954 een grote bronzen koe die niet veel later Ús mem is gaan heten. Maar de overgrote meerderheid van de miljoenen dieren in de vee-industrie gaat naamloos door het leven.
Om de gelijkwaardigheid tussen mens en dier te benadrukken spreken sommigen sinds enige tijd over menselijke en niet-menselijke dieren. De schrijver en filosoof Eva Meijer pleit er zelfs voor het woord ”dier” af te schaffen.
Deze veranderingen zijn niet alleen een gevolg van secularisatie en het verlaten van het idee dat de mens de kroon op de schepping is. De Britse antropoloog Alice Roberts beschrijft in haar boek Tamed (2017) hoe de domesticatie van tien soorten dieren en planten een proces was en is van wederkerigheid. Vanuit die optiek is een verschuiving in de machtsverhouding tussen mens en dier onafwendbaar.
Ruim 160 jaar na de Origin of species by means of natural selection (1959) van Charles Darwin en na al het wetenschappelijk onderzoek dat daarop volgde is het eerder verbijsterend om te zien hoe we nog altijd met vertegenwoordigers van andere soorten omgaan, dan dat als ”normaal” te beschouwen. ”Morele verlegenheid alom”, signaleert Marjan Slob. ”En dat onbehagen zal niet meer verdwijnen”.
Identiteit en diversiteit
Fokkerij, genetische manipulatie en massale vrijheidsbeneming zijn de belangrijkste instrumenten waarmee de mens in deze eeuw vanuit een strak economisch model heerst over andere diersoorten. Met als excuus: voedselzekerheid. De universele, hedendaagse beeldend kunstenaar en denker Koen Vanmechelen plaatst daar een andere, meer duurzame werkelijkheid tegenover. Hij zoekt naar nieuwe woorden en beelden om identiteit en diversiteit en de relatie tussen cultuur en natuur te onderzoeken. Hij denkt overigens niet in termen van macht, maar van kracht. Zijn baanbrekende werk is te zien in LABIOMISTA in het Vlaamse Genk, een wel heel bijzonder avonturenpark voor de homo sapiens.
Artikelen: