Voor ingrepen bij dieren in de veehouderij geldt het ”nee, tenzij”-principe. Deze formulering in de Wet dieren (artikel 2.8.) maakt het nog altijd mogelijk dieren aan te passen aan het systeem waarin zij worden gehouden. Dit leidt onder meer tot een aanhoudend sjoemelen met een Europees verbod op het couperen van varkensstaarten. Deze praktijk is exemplarisch voor hoe in Nederland met ingrepen bij dieren wordt omgegaan.
Voor het couperen van varkensstaarten geldt al sinds 1991 een Europees verbod. Destijds is er een richtlijn ingevoerd die het routinematig afbranden van varkensstaarten verbood. In Nederland werden deze ingrepen bij dieren echter decennialang gedoogd. Handhaving was moeilijk, zo niet onmogelijk. Organisaties die opkomen voor dierenrechten zagen geen kans juridische procedure aan te spannen. Dat kwam doordat er in de Nederlandse wet aan het verbod een bepaling was toegevoegd, die ruimte laat voor gesjoemel.
Ruimte voor gesjoemel
In de Nederlandse wet staat dat het verwijderen van een deel van de staart bij biggen mag, mits:
- het dier niet ouder is dan vier dagen;
- kwetsuren van spenen bij zeugen of van oren en staarten bij andere varkens zijn geconstateerd, en
- getroffen maatregelen, waaronder het aanpassen van omgevingsfactoren of beheerssystemen, waarbij de omgeving en de varkensdichtheid in aanmerking worden genomen en die dienen ter voorkoming van staartbijten en andere gedragsstoornissen, niet werkzaam zijn gebleken.
De Nederlandse wettekst volgt grotendeels de Europese regelgeving uit 2008 *). Hoewel het daar iets explicieter en dwingender staat omschreven: ”Vóórdat tot deze ingrepen wordt besloten, moeten maatregelen worden getroffen om staartbijten en andere gedragsstoornissen te voorkomen, de omgeving en de varkensdichtheid in aanmerking genomen. Hiertoe moeten ontoereikende omgevingsfactoren of beheerssystemen worden aangepast.” Met andere woorden: volgens de Europese regelgeving is preventief couperen niet toegestaan, zolang de omstandigheden waaronder varkens worden gehouden, hetzelfde blijven. Maar Nederland zou Nederland niet zijn als daar geen eigen draai aan werd gegeven.
Met de Nederlandse wettekst in de hand staan controleurs van de NVWA bij een hok vol varkens met afgeknipte staarten voor schut. Of, om met voormalig landbouwminister Adema te spreken: ”de vraag wanneer getroffen maatregelen afdoende zijn gebleken (en hoe de houder dat kan aantonen) kan op grond van de huidige wet- en regelgeving niet worden beantwoord.” (antwoord op vragen van GroenLinks/PvdA en Partij voor de Dieren) Onduidelijk is hoe een varkenshouder kan vaststellen dat er sprake is van (bijt)schade aan staarten en/of oren zoals bedoeld in de regelgeving en hoe hij kan aantonen dat getroffen maatregelen niet werken. Ook is niet helder welke stappen de houder vervolgens moet nemen. Met andere woorden: in de Nederlandse wet zijn voorwaarden opgenomen die niet kunnen worden gehandhaafd.
Deadline van Schouten
In de Tweede Kamer is meermaals aangedrongen op beëindiging van deze ingreep. Veelvuldig is door bewindslieden beterschap beloofd – het gaat er een keer van komen, maar het is lastig, moeilijk, moeilijk. In 2019 stelde toenmalig landbouwminister Carola Schouten een limiet: in 2030 moet het afgelopen zijn. Dat gaf de sector ruim de tijd om maatregelen te treffen, die staartbijten kunnen voorkomen. Zoals een verbetering van het stalklimaat, minder dieren dicht op elkaar. Structurele maatregelen en geen zoethoudertjes zoals een strobaaltje hier en daar en wat ander afleidingsmateriaal. Dat soort simpele oplossingen bieden immers geen soelaas.
Motie: alle ingrepen per 2025 verbieden
Op 12 september 2023 nam de Tweede Kamer een motie aan om per 2025 alle ingrepen te verbieden, tenzij er een directe medische noodzaak is die niet samenhangt met de wijze waarop een dier wordt gehouden.
Voor stemden SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, Fractie Den Haan, PvdA, PvdD, D66 en PVV. Tegen: Lid Omtzigt, ChristenUnie, de VVD, SGP, CDA, BBB, JA21, FVD, Groep Van Haga en Lid Ephraim Bron: Tweede Kamer
Het was een zoveelste poging om een doorbraak te forceren. Voorzien werd dat de deadline van Schouten (2030) anders niet haalbaar zou zijn. Antwoorden van demissionair minister Adema op vragen van de EK-fractie van de Partij voor de Dieren (van 19 april 2024) zouden achteraf bezien wel eens het kantelpunt blijken zijn. Varkens in Nood kondigde op 7 augustus 2024 aan een gerechtelijke procedure te zijn gestart om de NVWA ertoe te bewegen bij vijf varkenshouderijen tot handhaving over te gaan.
Lees ook het bericht : Couperen varkensstaarten toe aan toetsing door de rechter
Maand van de krulstaart
De varkenssector voelt de bui hangen. Maart 2024 wordt uitgeroepen tot maand van de krulstaart. Het is een initiatief van Coviva (coalitie vitale varkenshouderij), een samenwerkingsverband van onder meer de varkenssector, een grote varkensfokker, een grote bank en ministerie van LNV. Het vakblad Pigbusiness heeft uitgerekend: nog 18 rondes te gaan. De bijna 800.000 zeugen in ons land moeten nog achttien keer biggen werpen en van vrijwel al deze biggen zullen de varkenshouders de staartjes afknippen. Dat zijn ruim 200 miljoen biggen. Maart roert zijn staart, zullen we maar zeggen.
Gebeurt er dan al die tijd helemaal niets? Jawel, er is een campagne en er zijn door Coviva drie ”krulstaartroutes” opgesteld. ”Routes die varkenshouders helpen ervaring op te doen met het succesvol houden van varkens met langere staarten en dit stapsgewijs en verantwoord in te passen in de bedrijfsvoering.” In 2025 moet 80% van de varkenshouders een routekaart hebben opgesteld, in 2026 hebben ze allemaal een routekaart en in 2030 behouden alle varkens hun krulstaart, kondigt Coviva aan. Met daarbij de opmerking: ”De markt betaalt.”
Overheid is met handen en voeten gebonden aan de varkenssector
Eerst zien en dan geloven, zal menigeen zeggen. Op ambtelijk niveau zit er geen schot in de zaak. Ambtenaren zijn immers met handen en voeten gebonden aan afspraken met de Coviva-partners. Het is bekend dat veehouders alleen in beweging komen als ze onder druk komen te staan. Op het ministerie houden ze vooralsnog vast aan het ”uitfaseren” van het couperen in 2030.
Dat de termijn niet in beton is gegoten, blijkt uit het pakket met amvb’s dat aan de Tweede Kamer wordt voorgelegd ter vervanging van het zogeheten amendement Vestering. De teksten zijn allesbehalve expliciet en dwingend. Per 2026 is er sprake van ”inperking van de voorwaarden” waaronder varkenshouders staarten mogen afknippen. Daarna komen er maatregelen die iets doen aan ”de bezettingsgraad, het stalklimaat en de indeling van hokken in functionele gebieden.”
Terwijl 2030 in zicht komt, zal er pas in 2028 sprake zijn van ”een eerste stap”. Er is maar één conclusie mogelijk: op het ministerie van LNV zijn ze verslaafd aan gedogen. Het lijkt wel alsof ambtenaren als de dood zijn om een verbod uit 2008 zo concreet te maken dat de NVWA tot handhaving moet overgaan. Of ze dat kunnen volhouden terwijl er een gerechtelijke procedure gaande is, valt te bezien.
Subsidie
De Deense overheid heeft een premie gezet op het stoppen met couperen. Ook de Duitsers werken met premies. In Nederland is er een een pot van 5 miljoen beschikbaar vanuit een European Innovation Partnership (EIP) pilot. Deze pot is in november 2023 voor de helft opengesteld en in november 2024 volgt een tweede ronde. Hoeveel krulstaarten daarmee worden behouden, is niet bekend. Het zou gaan om 125.000 tot een half miljoen euro per aanvraag. Maar dat zegt niets over het aantal varkens dat hier baat bij heeft. Er moet sprake zijn van een samenwerkingsverband van minimaal 5 varkenshouders met elk ten minste 5 tomen biggen, een slachterij en een afzetkanaal van producten uit de varkenshouderij. Wel wrang dat er Europees geld aan te pas moet komen om zestien jaar of beter 32 jaar na dato varkenshouders ertoe te bewegen zich aan de Europese regelgeving te houden.
In Nederland zijn enkele bedrijven waar de varkens hun staart mogen behouden. Een daarvan is onderzoeksbedrijf Laverdonk. Daar zijn ze een jaar geleden gestopt met couperen.
Lees ook het bericht : Couperen varkensstaarten toe aan toetsing door de rechter
Andere ingrepen bij landbouwhuisdieren
Andere ingrepen die nog altijd plaatsvinden bij landbouwhuisdieren zijn:
- het wegbranden van de hoorns bij koeien en geiten,
- het verwijderen van een deel van de achterste teen bij hanen (vrijstelling tot 1 juni 2025),
- het inkorten van snavels in de vleeskuikenindustrie (vrijstellingen tot 2026-2028),
- het inkorten van staarten bij ooien van de rassen Suffolk, Hampshire Down en Clun Forest (toegestaan tot 1 januari 2028, mits uitgevoerd door een dierenarts en de schapen deel uitmaken van een fokprogramma gericht op kortere staarten).
Fokken op korte staarten
De houders van Suffolk-, Hampshire Down- en Clun Forestschapen hebben langdurig vrijstelling gekregen zodat ze de staarten van hun dieren konden blijven couperen. Voor houders van schapen van andere rassen geldt al geruime tijd te maken een verbod op deze ingreep.

Houders van schapen van de drie genoemde rassen kregen een vrijstelling omdat er in 2009 een fokprogramma is opgezet voor kortere staarten. Uit onderzoek van Wageningen Universiteit is echter gebleken dat de fokkers niet binnen de gestelde termijn van eind 2027 tot voldoende resultaten zouden komen. Dit betekent dat ook de houders van deze drie rassen met ingang van 2028 de staarten niet langer mogen verwijderen.
Schapenhouders verwijderden de staarten van hun dieren omdat er op die plek vaak ten gevolge van vervuiling door mest een aantrekkelijk klimaat ontstond voor de myiasis-vlieg. Deze legt bij bepaalde weersomstandigheden eitjes in de vacht van schapen. De larven kunnen ernstige schade veroorzaken aan de huid van het schaap.
Preventie is mogelijk door de schapen bij een verhoogd risico op myiasis dagelijks te controleren, de kont van het schaap schoon te houden en het schaap inclusief staart te scheren. Schapen die last hebben van de myiasis-vlieg zijn vaak goed te herkennen door onrustig gedrag. Bijtijds ingrijpen kan een hoop ellende voorkomen.
Keizersneden bij vleeskoeien
Tot de ingrepen bij dieren behoren zeker ook de stelselmatig uitgevoerde keizersneden. Dat gebeurt bij koeien van zogeheten dubbelgespierde rassen. De koeien zijn zo doorgefokt dat hun bekken te smal is voor een normale bevalling. De overgrote meerderheid van deze koeien kan niet langs natuurlijke weg afkalven en is dus in feite niet meer in staat zich zelfstandig voort te planten. Daar moet altijd een dierenarts aan te pas komen.
Het verlossen van kalveren met een keizersnede is het directe gevolg van de eisen die door de mens (de houders) aan deze dieren worden gesteld. Het dier is daarbij niet het uitgangspunt, maar de opbrengst van het vlees. Dat vlees is overigens een gewild product. Vandaar dat er moeilijk een einde kan worden gemaakt aan de standaard toepassing van keizersneden. Consumenten zijn van deze praktijken veelal niet op de hoogte.

De keizersneden worden sinds de jaren zestig van de vorige eeuw uitgevoerd bij runderen van het ras Belgisch Witblauw, de zogeheten dikbillen. Ook koeien van het ras Verbeterd Roodbont A ondergaan deze ingreep. In het tweede decennium van de 21ste eeuw kwam er vanuit dierenwelzijnsorganisaties steeds meer druk om aan ingrepen bij dieren en dus ook aan de keizersneden een einde te maken. De vleesveehouders vreesden voor imago-schade. In die tijd merkte een woordvoerder van LTO op: “We moeten reëel zijn: de maatschappij en de politiek accepteren niet meer dat kalveren standaard via een keizersnede geboren worden.”
Plan van Aanpak en project ”Bewust Natuurlijk Luxe”
Eind 2013 heeft de toenmalige PvdA-staatssecretaris van Economische Zaken Sharon Dijksma de sector gevraagd het aantal natuurlijke geboorten bij deze rassen te vergroten. Ze trok daarbij de fluwelen handschoenen aan. Er kwam een Plan van Aanpak, in plaats van een verbod op deze aantasting van de integriteit van het dier. De uitkomst laat zich raden.
In 2014 ondergingen koeien van genoemde rassen bij zo’n 85-90% van de geboortes een keizersnede. De afgelopen tien jaar is er met het Plan van Aanpak echter weinig voortgang geboekt. De doelstelling van 50-60% natuurlijke geboorten in 2035 is buiten het bereik geraakt, constateert Wageningen Universiteit in 2024 in een evaluatie. Het verwachte percentage natuurlijke geboorten in 2035 zal bij beide rassen uitkomen op maximaal 32%.
Landbouwminister Femke Wiersma die de evaluatie op verzoek van de Partij voor de Dieren openbaar heeft gemaakt, trekt niet eens fluwelen handschoenen aan. Ze doet niets. Uit een brief aan de Tweede Kamer valt af te leiden dat ze de keizersneden op hun beloop laat. Ze roept de rasvertegenwoordigers, verenigd in de stamboeken, op om actief aan de slag te gaan en blijven met het fokprogramma. Daarmee raakt de oorspronkelijke doelstelling steeds verder uit zicht.
Het structureel uitvoeren van keizersneden is in Zweden, Denemarken en Zwitserland inmiddels verboden. In Nederland gaat het om naar schatting 10.000 Belgische Blauwe koeien en koeien van het ras Verbeterd Roodbont. Alleen dierenartsen mogen de keizersneden uitvoeren. Maar er zijn ook nog dierverloskundigen actief. Een aantal jaren geleden werd er eentje betrapt. Hij mocht van het Veterinair Tuchtcollege een half jaar geen diergeneeskundige handelingen verrichten en kreeg een voorwaardelijke boete van €5000.