Koeien hebben een groot aantal gedragsbehoeften. Kunnen koeien dit gedrag niet vertonen, dan leidt dat tot stress, onrust, afwijkend gedrag en ziekte. In een dierwaardig houderijsysteem ondergaan runderen geen ingrepen, leven ze in sociale groepen en kunnen ze kiezen of ze binnen of buiten zijn.
Sociaal gedrag
Onderdeel van het natuurlijk gedrag van runderen is dat deze dieren leven in een gemengd samengestelde kudde met een stabiele rangorde. In de natuur komen runderen in groepen van circa vijftig individuen voor. De groepen zijn gevarieerd in sekse en leeftijd.

Buiten het voortplantingsseizoen leven koeien met kalveren en pinken onder (semi) natuurlijke omstandigheden gescheiden van de stieren, die dan een solitair bestaan leiden. Jong volwassen stieren leven in groepen van vrijgezellen, buiten of aan de rand van de kudde.
Wie is de hoogste baas in de kudde? Meestal wordt dat bepaald door leeftijd en de tijd die een koe in de kudde verblijft. De afmetingen van de hoorns spelen hierbij mee: hoe ouder de dieren, hoe groter de hoorns, hoe hoger de rang. Via kop-kop-confrontaties wordt de rangorde bevestigd. Onthoornde koeien kunnen dat niet. Voor hun positiebepaling ‘scheppen’ zij in de buik en hals van andere dieren. Koeien met en zonder hoorns laten dus verschillend rangordegedrag zien. Daarom is het huisvesten van hoornloze naast gehoornde dieren geen goed idee.
Als de rangorde eenmaal is bepaald, laten de koeien met subtiele hoofdbewegingen zien hoe de verhoudingen liggen. Een hogere koe houdt haar kop omlaag richting een lager geplaatste koe. Als ze haar kop in de richting van de ander zwaait, is de boodschap duidelijk: wegwezen. Opengesperde ogen met veel oogwit duiden op boosheid.
Een stier is lang niet altijd de baas van zijn kudde, maar hij heeft wel een geheel eigen rol. Hij zorgt voor stabiliteit en bemiddelt in conflicten. Hij markeert het territorium van zijn kudde door met zijn nek over de grond te schuren en hij houdt belagers op afstand door woest met een voorpoot in de grond te graven. Daarnaast zorgt hij uiteraard voor de voortplanting. Zijn aanwezigheid beperkt ruw springgedrag en agressie van tochtige koeien.
Het behoort tot het natuurlijk gedrag van kalveren dat ze aan het begin van de zoogperiode, als ze tussen de 11 tot 40 dagen oud zijn, groepjes vormen binnen de kudde. Een ‘oppasmoeder’ houdt de wacht. Er wordt verondersteld dat deze ‘crèches’ een betere bescherming bieden tegen roofdieren. De mens doet er goed aan enige afstand te bewaren tot de groepjes vrijgezelle jong volwassen stieren die zich in de nabijheid van de kudde bevinden.
Synchroon gedrag
Typisch natuurlijk gedrag in de kudde is het synchrone verloop van allerlei activiteiten, zoals grazen, herkauwen en schuilen. Koeien houden niet van om de beurt eten, ze willen met zijn allen ”aan tafel”. En ze willen niet om een plek hoeven vechten. In de wei gaat dat vanzelf goed; met zijn allen lopen ze al grazend op. In de stal moeten er, om stress en onrust te voorkomen, meer voerplekken dan koeien zijn. Zo kunnen alle dieren tegelijkertijd eten, ook als een dier dat wat hoger in rang staat geen ondergeschikte naast zich duldt. De weggejaagde dieren zoeken dan gewoon een plaatsje verderop. Iets dergelijks geldt voor rust- en schuilplaatsen. Er moet meer dan voldoende ligruimte zijn, zodat alle koeien tegelijkertijd kunnen rusten of herkauwen, ook verjaagde dieren die zich lager in de rangorde bevinden.
Vriendschappen
Koeien sluiten vriendschappen voor het leven. Vooral de moeder-kindband is sterk – familiebanden blijven jaren bestaan – maar koeien hebben ook maatjes met wie ze graag samen grazen of rusten. Vriendinnen van dezelfde status likken elkaar op plaatsen waar ze zelf niet bij kunnen. Bij dreigende conflicten kan het elkaar likken ook kalmerend werken. Ondergeschikte koeien likken dan de koe die zich hoger in de rangorde bevindt; ze ‘likken naar boven’.
Door te dreigen, te wijken en elkaar te likken bevestigen runderen hun onderlinge relaties. Bovendien worden op deze manier parasieten verwijderd. Naarmate koeien meer op leeftijd raken, neemt hun betekenis voor de kudde en het jonge vee toe. Ze zorgen voor continuïteit, door overdracht van kennis en ervaring.
Persoonlijke ruimte
Net als mensen hebben runderen een persoonlijke ruimte om zich heen, waarbinnen alleen familie en vrienden worden geduld. Hoe groot die persoonlijke ruimte is, hangt af van de leeftijd (jonge dieren zijn schuwer), van de rust in de groep en van degene die nadert. Vriendinnen houden maar enkele decimeters afstand van elkaar. Geen enkele gezonde koe loopt verder dan twaalf meter weg van de dichtstbijzijnde andere koe.
De verzorger van een koppeltje koeien maakt in zekere zin ook deel uit van de kudde en speelt een belangrijke rol bij de stabiliteit ervan. Uit onderzoek is gebleken dat een goede mens-koe-relatie de onderlinge band tussen de dieren en hun karakters positief beïnvloedt. Koeien met een evenwichtige baas zijn minder onrustig, angstig en agressief en uiten meer positief (lik)gedrag.
Comfortgedrag en thermoregulatie
Runderen verzorgen graag hun eigen vacht. Dat is natuurlijk gedrag. Ze likken, schuren en krabben en vinden het heerlijk om in een stal gebruik te maken van zogeheten koeborstels.
Buiten kunnen ze langdurig met de nek en lendenen tegen een boomstam aan wrijven. Een koe kan er zelf voor zorgen dat ze het niet te warm of te koud krijgt. Daartoe moet ze wel in de gelegenheid worden gesteld. In het najaar ontwikkelt ze een wintervacht. In de zomer zoekt ze verkoeling onder bomen. De optimale omgevingstemperatuur voor melkvee ligt volgens de Gezondheidsdienst voor Dieren (GD) tussen -5 °C en 18 °C. Een temperatuur van 20 °C en een luchtvochtigheid van 60 tot 80 % is al onaangenaam voor een koe. Bij temperaturen tot 30 °C zal ze extra energie gebruiken om zichzelf te koelen. Ze gaat minder bewegen en minder eten. Die toestand moet niet te lang duren. Boven de 30°C ontstaat er afhankelijk van de luchtvochtigheid matige tot zware hittestress.
Vertonen en vermijden van seksueel gedrag
Koeien paren alleen met stieren als ze vruchtbaar zijn. Koeien zijn dan ”tochtig”. Dat gebeurt om de drie weken. Deze bronst duurt niet lang; meestal minder dan een dag en soms maar enkele uren. De stier ziet al voor de bronst dat een koe vruchtbaar wordt. Hij loopt voortdurend achter zo’n koe aan, en de koe loopt achter hem aan. Niet elke koe is daarvan gediend. Zij zal de stier proberen te vermijden.
Voorafgaand aan een dekking zal de stier de geur van de tochtige koe met opgekrulde bovenlip opsnuiven (‘flemen’), met de klauwen van zijn voorpoten over de grond schrapen en vaak ook nog met zijn voorlijf op de grond zakken, daarbij ‘kopjes’ gevend aan de grond.
De dekking duurt maar kort; in een minuut of twee heeft de stier zo’n 5 miljard zaadcellen geloosd. Tochtige koeien worden meerdere malen per dag gedekt door de stier.
Bij het begin van de bronst bespringen tochtige koeien andere koeien. Daarna worden ze vooral zelf veelvuldig (meerdere keren per uur) besprongen door hun weide- of stalgenoten. Als tochtige koeien stilstaan bij het besprongen worden (de zogenoemde stareflex), dan is dat het teken dat het juiste tijdstip voor een dekking is aangebroken. Onderdanige dieren willen seksueel gedrag kunnen vermijden.
Kunstmatige inseminatie
Al sinds 1935 wordt er bij koeien kunstmatige inseminatie (KI) toegepast. KI heeft als voordeel dat een boer niet zelf een stier hoeft te houden, wat nu eenmaal niet zonder gevaar is. Ook worden er minder besmettelijke ziektes dan bij natuurdekkingen overgebracht. Onvruchtbaarheid door seksueel overdraagbare aandoeningen was zelfs de hoofdreden voor de opkomst van KI in de vorige eeuw.
Verder is inseminatie per saldo voordeliger dan zelf een stier huisvesten. Van oudsher spelen ook fokdoelen en het opvoeren van de productie een rol. Die rol is in de loop der jaren steeds belangrijker geworden. Daarmee is het natuurlijke gedrag rond de voortplanting wel vrijwel volledig uitgebannen. En dat komt het welzijn van de koe niet ten goede. KI is geen pretje voor de koe.
Exploratiegedrag, foerageren
Runderen gaan graag naar buiten Zij besteden een groot deel van hun tijd aan grazen, drinken, herkauwen en rusten (alles bij elkaar zo’n 20 uur per dag, waarvan de rustperiode het langste duurt: 14 uur). Ze eten vezelrijk gras, dat ze met hun tong losrukken, maar ook bladeren van bomen en struiken. Ze beschikken over vier magen: de pens, de netmaag, de boekmaag en de lebmaag. De koe is dus wel even bezig om het voedsel te verteren. Onbeperkte beschikbaarheid en gemakkelijke toegang tot geschikt voedsel is van essentieel belang. Buiten leggen ze tijdens het zoeken naar water, voedsel en tijdens het grazen, wat in kuddeverband gebeurt, grote afstanden af. Voor een goede conditie moeten runderen dagelijks minstens drie tot vier kilometer lopen. Langere afstanden zijn geen probleem. Onder natuurlijke omstandigheden kunnen runderen om een drinkplaats te bereiken in twee dagen tijd wel 40 km afleggen.
Maternaal gedrag
Koeien zonderen zich af van de kudde voorafgaand aan hun bevalling. Het hele geboorteproces duurt enkele uren. Als het goed is doet de koe alles zelf. Kalveren drinken vaak al binnen het uur. Moeder en kalf bouwen in de eerste uren een hechting op, op gang gebracht door hormonale veranderingen. Beide herkennen elkaar aan geluid en geur. Deze band blijft jaren bestaan.
Bij een koppel in het weiland of in een natuurlijke kudde ligt het kalf de eerste dagen na de geboorte op een beschutte plek. Na twee tot vijf dagen volgt het kalf de koe naar de kudde.
Zooggedrag
Kalveren willen heel graag bij de moeder drinken. Daarom is het zo belangrijk dat ze niet van hun moeders worden gescheiden (zie onder Kalf bij de koe). Aan het begin van de zoogperiode, die tussen de 8 tot 11 maanden kan duren, drinkt het kalf vijf tot acht keer per dag. Na tien maanden is dit nog drie keer per dag en na vierhonderd dagen zo’n anderhalf keer per dag. Het kalf groeit in de eerste twee maanden zo’n 750 gram per dag. Al in de eerste week gaat het vast voer eten, waardoor de pens zich ontwikkelt.
Stierkalfjes worden in de natuur tot elf maanden gezoogd, 2,5 maand langer dan koekalfjes. Kalveren kunnen worden gezoogd tot aan de geboorte van het volgende kalf, en soms zelfs langer waardoor de melkvoorziening voor het nieuwgeboren kalf in het gedrang kan komen.
Een gezond kalf is actief en nieuwsgierig, heeft de oren overeind staan en rekt zich uit als het gaat opstaan.
Opgroeiende kalveren krijgen gedurende de zoogperiode bij hun sociale integratie een rang mee die afhangt van de eigen leeftijd en van de rang van de moeder. Kalveren rusten de eerste dagen na de geboorte veel, maar na twee weken beginnen ze met spelen (schijngevechten, rennen, elkaar beklimmen, bokken, schoppen, hoofdschudden, met poten schrapen) waarmee ze sociaal gedrag aanleren, ter voorbereiding op het aangaan van sociale relaties en het bij elkaar blijven van de groep.

Spel (sociaal en object)
Koeien spelen graag. Met elkaar, met een bal, en de stier op de foto hieronder speelt zelfs geregeld met een autoband. Als een koe speelt, dan is dat een teken dat het dier zich goed voelt. Spelen de koeien in groepsverband, dan leren ze vooral de onderlinge strijd met elkaar aan te gaan. Het spelen lijkt weinig te maken te hebben met de rangorde in de kudde.

Rusten
Koeien rusten bij voorkeur op een droge en zachte ondergrond. Ze hebben voldoende ruimte nodig om te gaan liggen, een comfortabele positie in te nemen, en om op te staan. In de ligboxenstallen die sinds de jaren zeventig van de vorige eeuw de oude potstallen en grupstallen hebben vervangen, liggen de koeien in door buizen afgescheiden ruimtes naast elkaar. Deze ruimtes, die volgens advies van de Europese instantie EFSA minimaal 9 m2 groot zouden moeten zijn, worden niet afgesloten. De koe kan erin en eruit. De bodem bestaat uit een dikke laag strooisel of een ”matras”.
Als een koe het voor het kiezen heeft, dan ligt ze veel – zo’n tien tot vijftien uur per dag is ze aan het herkauwen, rusten, dommelen. Maar ze slaapt slechts drie uur per dag en daarvan is ze een uur tot anderhalf uur in een diepe slaap, de zogeheten REM-slaap (Sleep in dairy cows, Emma Ternman, Universiteit van Uppsala). Dan legt ze haar kop op de grond, gaat ze op haar zij liggen en ontspannen zich alle spieren.
Een koe slaapt nooit een uur achter elkaar. De tijd dat ze echt diep slaapt, is verdeeld over de dag. Reden is dat een koe als ze diep slaapt, plat op de zij ligt, en bij die slaapligging is de slokdarmuitgang geblokkeerd. Bij koeien moet die eigenlijk altijd open zijn, opdat hun pensgassen kunnen ontsnappen. Kalfjes kunnen wat langer in dezelfde houding slapen; zij halen zonder pensproblemen 45 minuten op hun zij.
Omdat een koe maar zo weinig slaapt, moet ze de tijd dat ze echt in diepe rust is, wel goed kunnen liggen. Als ze te weinig REM-slaap krijgt, wordt ze chagrijnig, verliest ze aan gewicht, en krijgt ze uiteindelijk gezondheidsproblemen.
Drinken
Koeien drinken graag en veel. Zij hebben een voorkeur voor schoon water. Het ontwerp en de hoogte van de waterbak heeft invloed op hun drinkgedrag. De toegang tot water kan verhinderd worden door enkele dieren. Geef ze dus toegang tot meerdere waterpunten.
Ingrepen
Pijnlijke ingrepen (bv. onthoornen) en ingrepen tijdens de vroege levensfase (scheiden van moeder en jong, sociale isolatie, herhaald mengen van sociale groepen) kunnen langdurige gevolgen hebben voor het gedrag van het dier. Ze kunnen er angstig en onzeker van worden.
Onthoornen gebeurt in de melkveehouderij omdat koeien elkaar in dichtbevolkte stallen met weinig uitwijkmogelijkheden en in de rij voor de melkmachine kunnen verwonden. Ook voor de boer levert de omgang met een koe zonder hoorns minder gevaar op. Het onthoornen is echter een zeer pijnlijke gebeurtenis. Daarom moet het onder verdoving plaatsvinden. Maar het blijft een aanpassing van dieren aan de manier waarop ze door de mens worden gehouden. Niet voor niets wordt er al langdurig gepleit voor een verbod op deze ingreep.
De hoorns van een koe vertellen veel over haar leeftijd. Het aantal ringen geeft aan hoe oud ze zijn. De meeste koeien worden geboren met hoorns, met uitzondering van bijvoorbeeld Galloway-runderen. Vroeger, heel vroeger – in de Romeinse tijd – waren hoornloze koeien geen uitzondering. In de kustgebieden boven de Romeinse grens bleken twintig tot veertig procent van de runderen geen hoorns te dragen.
Een van de mogelijke alternatieven voor het onthoornen is het fokken van runderen zonder hoorns. De vrees bestaat echter dat bij het fokken op één kenmerk andere kenmerken kunnen veranderen. Uit onderzoek blijkt dat het hoornloosheidsgen uitsluitend de vorming van hoorns beïnvloedt. Ook zijn in de directe nabijheid van het gen geen andere kenmerken gevonden die onbedoeld ook geselecteerd kunnen worden. Maar waakzaamheid is hier wel geboden, waarschuwen onderzoekers van Wageningen Universiteit.
Een ander risico is een te hoog oplopende inteelt. Alle huidige via KI beschikbare hoornloze HF stieren, die de bron zullen vormen voor hoornloosheid in de toekomst, stammen af van twee voorouders uit eind jaren zestig. Hoornloze stieren zijn onderling iets meer verwant dan de gehoornde stieren. De hoornloze stieren zijn echter minder verwant aan de huidige Nederlandse koeien dan de gehoornde stieren. Bij een fokprogramma voor hoornloosheid zal daardoor eerst de inteelt afnemen, maar later iets hoger kunnen uitkomen.
Dat fokken op hoornloosheid niet onmogelijk is, blijkt in de praktijk van bijvoorbeeld de Hereford-fokkerij. Ongehoornde koeien zijn bij liefhebbers van dit ras ruim vertegenwoordigd. Maar er bestaan net zo goed fervente aanhangers van de gehoornde Hereford. De keuze berust vooral op emotionele en esthetische gronden.

Bij alle discussie over onthoornen of niet, moet worden bedacht dat hoorns een functie hebben voor het dier. Daar is inmiddels het nodige over bekend. Hoorns zijn veel meer dan een handig hulpmiddel bij rangorde gevechten. Sterker nog: het is zelfs de vraag of ze van daaruit zijn verklaren.
”Evolutionair gezien ontstaan hoorns bij de Bovidae (de holhoornigen) parallel aan de ontwikkeling van complexere stofwisseling. Ook verschillende Dinosauriërs kenden een sterke stofwisseling en hadden aanzetten tot hoornvorming. Binnen de huidige zoogdieren zie je dat hoorns aanwezig zijn binnen de groep van de herkauwers: koe, jak, geit, kameel, gems, hert, bison, etc. Het zijn echte planteneters, die ruwe celstof verwerken”, schrijven Ton Baars en Ellen Winkel in Leven in de hoorns.
Ook hebben de hoorns een functie in de regulering van de lichaamstemperatuur. Het luchtige botweefsel van de hoorns loopt door tot in de neusholte. Zo bezien is het onthoornen van koeien een ingreep met gevolgen die veel verder strekken dan het verwijderen van voor de mens onhandige lichaamsdelen. Er zijn inmiddels hoorndoppen op de markt voor koeien die hun hoorns mogen houden. Ze kunnen schade door scherpe uitsteeksels voorkomen.
Taal van runderen
Elke koe heeft een eigen stemgeluid, waarmee ze emoties kan uiten. Dat blijkt uit onderzoek naar de geluiden van koeien in positieve en negatieve omstandigheden, zoals wachten op voer, afzondering van de kudde, hitte en kou.
Een analyse van alle stemgeluiden laat zien dat elke koe een eigen stem heeft, die hoogstwaarschijnlijk ook door andere koeien wordt herkend. Ze uiten daarmee hun eigen individuele identiteit.
Het onderzoek bevestigt dat koeien niet alleen worden gestuurd door kuddegedrag. Ze laten zich in de kudde ook als individu gelden. Daarom is het ook belangrijk dat de kudde niet te groot wordt. Elk individu moet zich nog wel verstaanbaar kunnen maken. Runderen kunnen ongeveer vijftig tot zeventig andere individuen herkennen. Bij groepen die groter zijn, raken ze het overzicht kwijt. Om koeien met elkaar te kunnen laten communiceren zal een stal met meer dan 70 koeien moeten worden opgedeeld in groepen.
Behalve met hun stem communiceren koeien ook met hun lichaam. De staarthouding kan bij runderen veel zeggen over hoe de dieren zich voelen. Een staart die losjes omlaag hangt, wijst op een tevreden, ontspannen koe. Dit is de normale staarthouding.
Een vrolijke of speelse koe draagt haar staart met een buiging of knik erin. Is de koe echt door het dolle, dan springt zij rond met een staart die ver van het lichaam afstaat, van horizontaal naar achteren tot als een vlaggenstok naar boven.
Koeien die bang zijn, klemmen net als honden hun staart tussen de achterpoten. Hetzelfde doen ze als ze ziek zijn. Een boze koe houdt haar staart juist een stukje van het lichaam af. Een koeienstaart die ietsje opzij gehouden wordt, waardoor de geslachtsdelen van de koe goed te zien zijn, duidt op tochtigheid (bronstigheid) van de koe.
Waarom loeit een koe? Vooral om de sociale band tussen twee of meerdere dieren te bevestigen. Met loeien zegt een koe eigenlijk: ‘Hier ben ik’. Dat is belangrijk bij moeder en kalf, bij stieren en bij dieren die van de koppel zijn afgedwaald of weggehaald. Ook tochtige koeien loeien om de aandacht op zichzelf te vestigen, net als hongerig rundvee. Het loeien speelt geen rol bij de rangordebepaling binnen de kudde.
Meer over koeientaal is te vinden op de website van de Vakbond voor Dieren. Met een heleboel interessante video’s.
Kalf bij de koe
Het heeft even geduurd voordat de wetenschap ”om” was. Lange tijd werd het voor onmogelijk gehouden om het kalf na de geboorte bij de koe te laten. ”Niet goed voor het kalf”, was het argument. Bij nader inzien had het vooral te maken met het stalsysteem. Nu zegt dierenwetenschapper Eddie Bokkers van Wageningen Universiteit: ”Kalfjes bij de moeder houden is niet voor iedere boer weggelegd. Het vereist echt een systeemverandering. Je hele manier van denken moet op de schop. Dat moet je willen en kunnen.”
Boeren lieten in de praktijk zien dat het wel kan. Bokkers zegt: ”Voor veel reguliere boeren betekent welzijn dat een dier gezond is en goed produceert. ”Maar wij proberen erachter te komen hoe de koe en het kalf zich voelen, door te kijken naar natuurlijk gedrag”.
”Onderzoek laat zien dat koeien ervoor kiezen om buiten te zijn en dat koe en kalf bij elkaar in de buurt blijven”, aldus Bokkers. Dat is niet voor niks. De moeder is de bron van voedsel en veiligheid. Maar een kalf leert ook van zijn moeder en de kudde. Wat zijn de beste plekken om te grazen, hoe werken sociale relaties en hoe los je conflicten op. ”In het wild blijven moeder en kalf tot wel negen maanden samen.” (Natuurbeheer moet je beter belonen, De Groene, 7 februari 2024)
Onderzoek Aleksandra Mikulska
Kalveren die bij hun moeder blijven, groeien goed, gedragen zich socialer en vertonen minder abnormaal gedrag in hun latere leven vergeleken met kalveren die kort na de geboorte van hun moeder worden gescheiden. Het mengen van verschillende leeftijdsgroepen kan een positief effect hebben op de algemene resistentie tegen ziekteverwekkers en de weerbaarheid van het kalf verbeteren.
Dat blijkt uit onderzoek van Aleksandra Mikulska, die zich in opdracht van Caring Farmers voor haar afstuderen aan Van Hall Larenstein verdiepte in het onderwerp kalf bij de koe en de veranderingen in management en huisvesting die voor een gezond opgroeien van kalveren noodzakelijk zijn. Ze interviewde 17 melkveehouders die de kalveren bij de koe laten en maakte een helder overzicht van belemmeringen en mogelijkheden.
Boeren die het kalf bij de koe laten, behoren nu nog tot de uitzonderingen, maar volgens Mikulska hoeft dat niet zo te blijven. Door kennis en ervaringen te delen, kunnen meer melkveehouders deze vanuit het oogpunt van dierenwelzijn belangrijke stap zetten. Haar rapport is een praktische gids voor wie wil omschakelen.
Minder kans op mastitis
Niet alleen de kalveren hebben er baat bij als ze bij hun moeder mogen blijven, ook voor de koeien zijn er voordelen. Het risico op mastitis bij melkkoeien kan verminderen, doordat de kalveren de restmelk uit de uier zuigen. Ook is aangetoond dat het goed is voor de baarmoeder van de koe. Kunnen koe en kalf langer bij elkaar zijn dan is er minder scheidingsstress, wat kan leiden tot een daling van de melkproductie. Bovendien kan de melkproductie toenemen doordat het kalf tijdens het drinken de spenen stimuleert.
Mikulska heeft een positief verhaal geschreven over kalf bij de koe, zonder overigens de problemen uit het oog te verliezen. Veel van die problemen kunnen met veranderingen in management en stalsysteem voorkomen worden. Zo moet voorafgaand aan de omschakeling de stalvloer geschikt worden gemaakt voor kalveren, genoeg ligruimte worden gecreëerd voor alle dieren, en een toegang gemaakt naar buiten. Belangrijk is ook dat koeien en kalveren zich kunnen afzonderen en dat er plekken zijn waar kalveren met elkaar kunnen spelen.
Caring Farmers heeft ter promotie een speciale website gemaakt: kalfjesbijdekoe.nl
Met deze website wil Caring Farmers boeren helpen met de verkoop en met omschakelen. Er wordt samengewerkt met onder meer Dierenbescherming, Eyes on Animals, Louis Bolk instituut, stichting Demeter, en Warmonderhof.
Onderzoek Margret Wenker
Koeien hebben er heel wat voor over om bij hun kalf te zijn. Dat blijkt uit onderzoek van Margret Wenker, die op 13 mei 2022 is gepromoveerd aan Wageningen Universiteit.
”Volledig contact versterkte de motivatie van koeien om zich te herenigen met hun kalf en leidde tot meer uitingen van soorteigen gedrag, hoewel het negatieve gevolgen had voor de gezondheid van de kalveren en stress in kalveren veroorzaakte tijdens het spenen en scheiden in vergelijking met de andere opfoksystemen”, zo licht Wageningen Universiteit de betekenis van het promotieonderzoek toe. Het werd mede gefinancierd oor de Nederlandse Zuivel Organisatie.
In een eigen toelichting in dagblad Trouw zegt Wenker dat de resultaten van het onderzoek mede zijn bepaald door het huisvestingssysteem, een gangbare ligboxenstal. De experimenten die voor het onderzoek zijn uitgevoerd, hadden plaats in een stal die daarvoor niet was ingericht, aldus Wenker. De gezondheidsproblemen die zich bij kalveren voordoen als ze bij de moeder kunnen zijn, hangen volgens haar mogelijk samen met de manier waarop de dieren zijn gehuisvest.
Ze keek niet alleen naar het welzijn en de gezondheid van de kalveren, maar ook naar het gedrag van de moederkoeien. Ze benadrukt dat de koeien veel moeite doen om bij hun kalf te zijn. Het bleek dat koeien bereid zijn een fysieke inspanning te leveren om hun kalf te blijven zien, zelfs als ze na de geboorte gescheiden leefden. “Deze motivatie was veel sterker als de koeien langer met hun kalfjes mochten zijn, en ze ook zoogden”, aldus Wenker. Ze pleit ervoor om kalveren langer bij de moeder te houden, maar dan wel goed te kijken naar aanpassingen van de stal.