
Beloofd is beloofd: op 13 oktober 2025 heeft de Partij voor de Dieren een nieuwe versie van een initiatiefwet voor afschaffing van de bio-industrie bij de Tweede Kamer ingediend. Na een advies van de Raad van State is de in 2024 ingediende versie aangepast. De partij wil een spoedig verbod op nieuwe stallen die geen ruimte bieden aan natuurlijk gedrag.
Vanaf 1 januari 2030 zijn – als het aan de Partij voor de Dieren ligt – alle pijnlijke lichamelijke ingrepen verboden. Dan is het niet meer mogelijk biggenstaartjes af te branden, kalfjes te onthoornen, tenen bij hanen te verwijderen, en de snavels van kippen en kalkoenen af te knippen. De termijn van vijf jaar is op aanraden van de Raad van State vastgesteld. Een eerder verbod, zoals aanvankelijk het plan was, zou tot juridische procedures kunnen leiden.
De initiatiefwet zal na de verkiezingen op 29 oktober door de nieuwe Tweede Kamer worden behandeld. Om een einde te kunnen maken aan de bio-industrie is een ingrijpende wijziging van de Wet dieren noodzakelijk. In lijn met een eerdere wetswijziging is het vizier van de Partij voor de Dieren gericht op 2040. Deze termijn is volgens de partij nodig om een meerderheid te krijgen in Tweede en Eerste Kamer.
Bouwstop per 1 juli 2026
De initiatiefwet beoogt dieren niet langer aan te passen aan het systeem, maar het systeem aan te passen aan het dier, aldus de Partij voor de Dieren. Om te voorkomen dat de bio-industrie nog nieuwe stallen gaat bouwen, voorziet de initiatiefwet vanaf 1 juli 2026 in een bouwstop.
Dat zal nog een hele discussie gaan geven, want vertegenwoordigers van de bio-industrie pleiten juist voor het verbouwen of vernieuwen van hun stallen om een dierwaardige veehouderij te realiseren. Dat vraagt volgens de vicevoorzitter Eric Stiphout van de Producenten Organisatie Varkenshouderij (POV) om nieuwe staltypen. Op de website van Nieuwe Oogst zegt hij: ”De hokverhouding moet zodanig zijn dat er functiegebieden ontstaan en daglicht de stal binnenkomt. Dagontmesting verbetert het klimaat in de varkensstallen en moet ertoe bijdragen dat de mestkosten dalen.”
Ondertussen gaat schaalvergroting door
De uitspraken van Van Stiphout staan niet op zichzelf. Ze passen binnen het nieuwe denkkader van de intensieve veehouderij. Deze sector wil het liefst uitbreiden om met nog meer dieren in wat ruimere stallen hun lucratieve business te kunnen voortzetten. Er is nog altijd een omvangrijke schaalvergroting gaande. Gerealiseerde uitbreidingen van de afgelopen jaren in bijvoorbeeld de vleeskuikenindustrie zijn daar een voorbeeld van. Zie Megastal met Beter Leven Keurmerk. Hoe dat mogelijk is in tijden van een stikstofcrisis, laat zich raden.
Meer megastallen in melkveehouderij, minder weidegang
Duidelijk is dat de op export gerichte productie van vlees en eieren het tempo en de richting van verandering naar een dierwaardige veehouderij dicteert. En dat er vooral ook een tegengestelde beweging gaande is. Dat geldt zeker voor de melkveehouderij. Eén op de zeven koeien leeft inmiddels in een megastal, zo blijkt uit onderzoek.
Het aantal megastallen in de melkveehouderij (> 250 koeien) is in de periode 2021-2025 met 28% gestegen. Van de 660 megastallen in 2025 tellen 55 locaties meer dan 500 koeien. In 2024 waren het vooral de megabedrijven die geen weidegang toepasten: 45%. De bedrijven die melkkoeien wél naar buiten laten, laten hun dieren doorgaans minder lang in de wei vergeleken met de kleinere bedrijven. Zo komen melkkoeien op megabedrijven nog geen 1.000 uur per jaar buiten, terwijl dat bij bedrijven met een grootte tot 50 melkkoeien meer dan het dubbele is.
Wetgeving kan tendens keren
Om deze tendens te keren is wetgeving nodig die veel verder gaat dan de AMvB van demissionair minister Wiersma. Volgens de initiatiefwet van de Partij voor de Dieren moet de veehouderij voorzien in de gedragsbehoeften van de dieren die ze houden. Dat vergt ingrijpende wijzigingen van stalsystemen die niet met een aanpassinkje hier en een verbouwinkje daar gerealiseerd kunnen worden.