Demonstreren in een varkensstal mag, onder voorwaarden

Het Openbaar Ministerie (OM) ziet af van cassatie in de zaak over een stalbezetting op 13 mei 2019 in Boxtel. Daarmee blijft de uitspraak van het Gerechtshof in Den Bosch die de zestig actievoerders van Meat the Victims in december 2024 vrijsprak, in stand.

Het Gerechtshof oordeelde dat actievoerders mogen demonstreren in een varkensstal. Dat is niet strafbaar, mits het vreedzaam gebeurt, het doel van de demonstratie het betreden van privéterrein rechtvaardigt, de demonstratie effectief is en niet te lang duurt. De conclusie van het Gerechtshof luidde dat de door het Openbaar Ministerie ten laste gelegde strafbare feiten bij de demonstratie in een varkensstal niet konden worden aangetoond.

De uitspraak van het Gerechtshof leidde vrijwel direct tot een storm van verontwaardiging op X, aangevoerd door vertegenwoordigers van de Boer Burger Beweging (BBB). Voor hen is het moeilijk te begrijpen dat een stalbezetting door Meat the Victims onder het demonstratierecht valt. Het binnendringen van een stal zien ze als huisvredebreuk. Helemaal als daarbij videobeelden worden gemaakt.

Dreigvlog van FDF

BBB-fractievoorzitter Caroline van der Plas en ook landbouwminister Wiersma en Mark van den Oever van Farmers Defence Force stonden op hun achterste benen. De laatste plaatste een dreigvlog op X. Wiersma maakte via haar persoonlijke account onderscheid tussen haar eigen mening en die van haar als minister: ”In NL hebben we een onafhankelijke rechtspraak, die respecteer ik&daar heb ik als minister niks van te vinden. Als mens kan ik me goed voorstellen dat de uitspraak voor de betrokken boeren als onrechtvaardig voelt. Voor mij is het belangrijkste: je blijft van elkaars zaken af.”

Verwijzing naar de Hoge Raad

Dat het OM nu afziet van het instellen van cassatie bij de Hoge Raad, wordt door Van der Plas op X ”bizar” genoemd. Toch is het niet zo vreemd. Het OM heeft bij het hoogste rechtscollege namelijk weinig te zoeken. Wie de uitspraak van het Gerechtshof goed leest, weet dat daarin een verwijzing staat naar een eerdere uitspraak van het Parket bij de Hoge Raad (2023) over de voorwaarden waaronder huisvredebreuk is toegestaan. Volgens het Gerechtshof kan op basis van deze uitspraak worden gesteld: ”Van wederrechtelijk binnendringen als bedoeld in art.138 Sr is geen sprake indien buiten twijfel is gesteld dat ‘dit uit anderen hoofde gerechtvaardigd is’, waarbij onder andere kan worden gedacht aan het binnen de grenzen van proportionaliteit en subsidiariteit*) uitoefenen van het demonstratierecht.”

Aan de kaak stellen van misstanden

De actievoerders in Boxtel hebben beide grenzen gerespecteerd, aldus het Gerechtshof. ”Het hof is van oordeel dat voor het door de dierenactivisten beoogde doel (het aan de kaak stellen van misstanden in de varkenshouderij) het noodzakelijk is om de situatie in de stallen met eigen ogen te zien teneinde daaraan publiciteit te kunnen geven.” En: ”Het maken van beeldmateriaal en de daaraan verbonden publiciteit geven kan niet op voorhand als disproportioneel worden beoordeeld. Op de bewuste dag was er sprake van een actie waarbij “live” kon worden meegekeken met de bevindingen.”

Het oordeel van het Gerechtshof ligt in het verlengde van een uitspraak in een zaak van de Rechtbank Gelderland over een undercoveractie in een slachterij. Ook in die zaak woog het maatschappelijk belang om structurele dierenmishandeling aan de kaak te stellen zwaar. Het gaat dan om dierenmishandeling waar handhavende instanties niet tegen optreden. Activisten kunnen in dat geval de rechter aan hun zijde vinden.

BBB en VVD werken aan initiatiefwet

De BBB-fractievoorzitter heeft aangekondigd samen met haar collega Thom van Campen van de VVD met een initiatiefwet te komen. Beiden willen dat stalbezettingen zonder mitsen en maren worden gezien als huisvredebreuk of inbraak, een misdrijf waarop strengere straffen moeten komen te staan. Dit baseren ze mede op de aanwezigheid van boeren en hun gezin op een bedrijf.

”Stalbezettingen zijn een directe inbreuk op de persoonlijke levenssfeer van boeren en hun gezinnen. Ze wonen en werken op hetzelfde erf, en het gevoel van veiligheid wordt compleet weggevaagd als activisten daar zomaar kunnen binnendringen zonder serieuze consequenties’, zegt Caroline van der Plas op nieuweoogst.nl.

Of BBB en VVD het fenomeen van vreedzame stalbezettingen juridisch kunnen uitbannen, is nog maar de vraag. Daarvoor weegt het recht op demonstratie zwaar, zeker als burgers een beroep kunnen doen op het algemeen belang. Het argument dat de persoonlijke levenssfeer van boeren en hun gezinnen in het geding is, snijdt in nogal wat situaties geen hout. Veel varkens- en ook pluimveestallen zijn tegenwoordig zogeheten ”productlocaties” van een groter bedrijf en verspreid in het buitengebied neergezet. De eigenaar woont elders. Zo heeft ook de eigenaar van de bezette varkensstal in Boxtel Jeroen van Sleuwen drie locaties waar zijn firma tienduizenden varkens houdt. Het was een medewerker van Van Sleuwen die op het moment van de bezetting in de varkensstal aanwezig was. Van Sleuwen zelf woont daar niet. Het boerenbedrijf van tegenwoordig vertoont vooral in de intensieve sectoren weinig gelijkenis meer met het romantische idee van een familie- of gezinsbedrijf.

Ag-gag wetgeving

Nederland kent tot dusver geen zogeheten ag-gag-wetten (”to gag” betekent muilkorven, ”ag” staat voor agriculture). Deze wetten ontstonden in de jaren negentig van de vorige eeuw onder meer in de staten Kansas, Montana en North Dakota, als reactie op activiteiten van het uit Engeland afkomstige Dierenbevrijdingsfront in de VS. Ook in Canada en Australië is geprobeerd om met aangescherpte wetten het dierenactivisme in te perken door het openbaar maken van misstanden in de vee-industrie strafbaar te stellen. Wat daaruit te leren valt: het spanningsveld tussen het recht op demonstratie/vrijheid van meningsuiting en het recht op privacy staat garant voor langslepende juridische procedures.

Onderzoek WODC

In een debat met de Tweede Kamer op 23 januari 2025 heeft justitieminister Van Weel toegezegd dat hij een eventuele begrenzing van het demonstratierecht op privéterrein gaat meenemen in een bredere onderzoeksopdracht aan het WODC.

*) Het proportionaliteitsbeginsel houdt in dat de inbreuk op de privacy van een persoon proportioneel moet zijn ten opzichte van het doel dat met een actie wordt beoogd. Het subsidiariteitsbeginsel houdt in dat er bij een actie gebruik moet worden gemaakt van het minst ingrijpende middel om dat doel te bereiken.

Pasgeboren kalveren de dupe van onjuiste vertaling Europese richtlijn

Foto Wikimedia Commons

Kalfje in een box, geen contact mogelijk met soortgenoten. Volgens Europese regels mag het al lang niet meer. Toch gebeurt het en de NVWA gaat niet over tot handhaving. Nederland heeft de Europese wetgeving namelijk afgezwakt. De NRC legt uit hoe dat zit.

Melkveehouders halen kalfjes meestal direct na de geboorte bij de moeder weg en plaatsen de dieren in een eigen hok – vaak een iglo of een eenlingbox- afgeschermd van andere dieren. Europa schrijft al sinds 2008 voor dat een kalf visueel en lichamelijk contact met soortgenoten moet kunnen hebben.

Nederlandse vertaling

Was het een overijverige ambtenaar die in de fout ging of schreef ”de sector” mee aan de Nederlandse vertaling van de Europese richtlijn ter bescherming van kalveren? Hoe dan ook, in het Beluit houders van dieren artikel 2.33 over eenlingboxen staat sinds 2015: de wanden van een eenlingbox zijn ”zodanig uitgevoerd dat naast elkaar gehouden kalveren elkaar kunnen zien en aanraken.”

Het probleem zit ‘m in de woorden ”naast elkaar gehouden”. Die toevoeging is een Nederlands bedenksel. Ogenschijnlijk onschuldig en misschien zelfs wel goed bedoeld, maar in de praktijk zijn melkveehouders dankzij die formulering vrij om de kalveren niet naast elkaar te zetten en dan toch in een isoleercel te plaatsen. Zo handelen ze correct volgens de letterlijke interpretatie van de wet en kan de NVWA ze niks maken. Of ze daarmee ook in de geest van de wet handelen?

Wetenschappelijk onderbouwd

Leonie Vestering, oud-kamerlid van de Partij voor de Dieren en tegenwoordig werkzaam voor Wakker Dier, heeft de zaak aangekaart. Zij vindt dat landbouwminister Wiersma de NVWA moet aansporen om tot handhaving over te gaan. De noodzaak van handhaving is inmiddels voldoende wetenschappelijk onderbouwd.

In het artikel in de NRC komt Bas Rodenburg, hoogleraar dierenwelzijn aan de Universiteit Utrecht, aan het woord. De Europese eis dat „individueel gehuisveste kalveren elkaar aan moeten kunnen raken, impliceert dat de kalveren naast elkaar gehuisvest moeten zijn (anders is dit sowieso niet mogelijk)”, redeneert hij.

Mocht Wiersma niet in actie komen, dan ligt een gang naar de rechter voor de hand.

NVWA moet 5-sterren manege beter controleren op bewegingsvrijheid voor paarden

Beetje rondkijken op een manege, een praatje maken met een dierenarts en de eigenaar – dat blijkt allemaal niet genoeg om te kunnen beoordelen of alle paarden voldoende beweging en mogelijkheden tot sociaal contact krijgen. Zo heeft de rechter van het College van Beroep voor het bedrijfsleven op 26 november 2024 geoordeeld.

De controlerende instantie NVWA moet gebruikmaken van wetenschappelijke inzichten en adviezen van experts, aldus de uitspraak in een beroepsprocedure, aangespannen door Dier&Recht. Daarvoor heeft het CBb de NVWA twaalf weken de tijd gegeven.

Dier&Recht had in 2020 een verzoek om handhaving ingediend vanwege een vermoeden van dierenmishandeling bij een 5-sterren manege met circa 200 paarden. De dieren zouden veel te weinig vrije beweging krijgen. De NVWA inspecteerde de situatie ter plekke, sprak met de eigenaar, de praktiserend dierenarts en de FRNS (de Federatie van Nederlandse Ruitersportcentra) en wees het verzoek om handhaving af: ”Geen omissies op het gebied van dierenwelzijn, controle akkoord.”

Nader en zorgvuldig onderzoek nodig

Dier&Recht ging in beroep. Afgelopen zomer was de zitting bij het rechtscollege CBb. Centrale vraag: is er voldoende onderzoek gedaan naar de feiten? Het CBb vindt van niet. De minister (lees de NVWA) zal op grond van nader en zorgvuldig onderzoek moeten onderbouwen of, gelet op hun fysiologische en ethologische behoeften, de manege aan de paarden en pony’s voldoende beweging en gelegenheid voor sociaal contact biedt.

Volgens de rechter kan de minister aan deze eis voldoen door de algemeen aanvaarde resultaten van (empirisch) wetenschappelijk onderzoek als uitgangspunt te nemen. Aan de hand van de uit dit onderzoek verkregen kennis van de feiten moet de minister motiveren of er al dan niet sprake is van een (gedeeltelijke) overtreding van artikel 2.1, eerste lid (dierenmishandeling), en/of artikel 2.2, achtste lid (verbod op onthouden van verzorging) van de Wet dieren en/of artikel 1.6, eerste en tweede lid (bewegingsvrijheid, voldoende ruimte voor fysiologische en ethologische behoeften) van het Besluit houders van dieren.

Dier&Recht tevreden. ”Dankzij deze uitspraak kunnen paarden op maneges in heel Nederland rekenen op meer aandacht voor hun natuurlijke behoeften. Dit is een grote stap richting een toekomst met een beter leven voor paarden.”

NVWA omarmt principes van dierwaardigheid

Bestaande wetgeving op het gebied van dierenwelzijn voldoet niet meer. Dat stelt de inspecteur-generaal Gerard Bakker in een reactie op een rapport van het BuRO. ”Voor ons toezicht onderschrijven we de zes principes van dierwaardige veehouderij die gebaseerd zijn op de huidige wetenschappelijke kennis en inzichten.”

”We zien het als onze rol om als NVWA actief bij te dragen aan handhaafbare en uitvoerbare normstelling binnen een dierwaardige veehouderij”, aldus Bakker. Hij pleit voor een systeemverandering.

”Ernstige aantasting van dierenwelzijn bij miljoenen dieren”

Het Bureau risicobeoordeling en onderzoek (BuRO) is een onafhankelijk adviesorgaan van de NVWA. Het BuRO heeft zich eerder zeer kritisch uitgelaten over de Nederlandse dierenwelzijnswetgeving. Die biedt dieren in de veehouderij onvoldoende bescherming. Maar het jongste advies ”Risicobeoordeling roodvlees- en grofwildketen”, opgesteld onder verantwoordelijkheid van Prof. dr. Dick T.H.M. Sijm, gaat verder. Daarin wordt aangegeven dat de situatie in feite onhoudbaar is.

Het BuRO spreekt over de ”gevaren die dierenwelzijn, diergezondheid en voedselveiligheid bedreigen”. En: ”hoge productie-efficiëntie zorgt voor een extra aantasting van het dierenwelzijn.” Vooral ”de risico’s voor zeugen, vleesvarkens en vleeskalveren worden als groot beoordeeld.” (…) ”Sommige ernstige aantastingen van het dierenwelzijn komen momenteel frequent voor bij miljoenen dieren, zelfs wanneer volledig wordt voldaan aan de wet- en regelgeving betreffende dierenwelzijn.” (…) ”De grotendeels uit open normen bestaande wet- en regelgeving biedt hiervoor de ruimte.”

Rapport had geschreven kunnen zijn door Varkens in Nood

Het rapport had geschreven kunnen zijn door organisaties als Varkens in Nood of Dier&Recht. Het laat zich lezen als één grote erkenning van misstanden. Neem dit citaat: ”Het dierenwelzijn van honderdduizenden zeugen in de varkenssector wordt ernstig aangetast vanwege de langdurige fixatie voorafgaand aan en aansluitend op het werpen van biggen. Met name de emotionele toestand van de dieren, de beperking van het natuurlijk gedrag en de lage waardering van de intrinsieke waarde van de dieren staan langdurig onder druk.

De NVWA ziet meer ellende in de intensieve veehouderij dan de misstanden die worden gemeld of die via de publiciteit naar buiten komen. ”Deze gemelde dierenwelzijnsproblemen vormen op populatieniveau niet de grootste welzijnsrisico’s”, aldus het BuRO. De grootste risico’s zitten eerder in misstanden waarbij het om grote aantallen dieren gaat, zoals biggensterfte. In de varkenshouderij wordt de biggensterfte tot spenen geschat op 16 tot 35%.

Het rapport beschrijft de grootste welzijnsrisico's in de varkens- en kalverhouderij, bij het vleesvee, de schapen en geitenbokjes. Het gaat om risico's waaraan >60% van de dieren is blootgesteld. Enkele voorbeelden:
Varkens
• Honger bij guste en dragende zeugen
• Ongerief door het niet kunnen uiten van natuurlijk gedrag
• Vastleggen van kraamzeugen in een kraambox
• Vroeg en abrupt spenen van biggen
• Gebrek aan mogelijkheden seksueel gedrag
• Chronische luchtwegaandoening.
Vleeskalveren
• Geen toegang tot drinkwater tijdens de individuele huisvesting
• Gebrek aan ligcomfort en beperkingen in natuurlijk (spel)gedrag
• Het verstrekken van een grote hoeveelheid melk in één keer, van ruwvoer anders dan hooi en een te kleine hoeveelheid ruwvoer
• Een te hoge bezettingsgraad
• Ernstige luchtwegproblemen.

Staarten van biggen

Volgens BuRO is het van belang na te gaan of het toezicht van de NVWA daadwerkelijk bijdraagt aan het verbeteren van dierenwelzijn en niet alleen gericht is op naleving van de wet. Het BuRO verwijst naar het couperen van biggenstaarten. Wettelijk is dat niet toegestaan, tenzij andere maatregelen (zoals het verminderen van de varkensdichtheid of aanpassen van omgevingsfactoren) op het bedrijf eerder onvoldoende hebben geholpen tegen staartbijten.
Hebben eerdere maatregelen niet geholpen, dan mogen bij uitzondering staarten van biggen tot vier dagen oud gecoupeerd worden. Het BuRO stelt echter vast dat momenteel 98% van de varkens een gecoupeerde staart heeft. Zogeheten ”hokverrijking” (een Europese verplichting) zou kunnen helpen. Maar daar ontbreekt het vaak aan. Uit de inspectieresultaten van de NVWA blijkt dat de meest voorkomende overtreding op varkensbedrijven in 2022 te maken had met hokverrijking.

De inspecteur generaal van de NVWA krijgt van het BuRO het advies om in het geval van open normen strenger te handhaven door meer gebruik te maken van huidige wetenschappelijke inzichten. De minister van LVVN krijgt het advies vooral verder te gaan met wetgeving op het gebied van dierwaardige veehouderij en het toezicht op bedrijven te intensiveren.

Verplicht op cursus dierenwelzijn, maar waar?

Sinds 1 januari 2024 bevat de Wet dieren een artikel (5.10a) waarin staat dat houders verplicht kunnen worden tot het volgen van een cursus of training. Daarvan kan bijvoorbeeld sprake zijn als een of meerdere dieren onvoldoende verzorging krijgen.

Deze bepaling geldt niet voor gevallen van dierenmishandeling, waar het Openbaar Ministerie en de strafrechter aan te pas komen. Het gaat om houders die de Wet dieren of het Besluit houders van dieren overtreden en te maken krijgen met de bestuursrechter.

Op 26 augustus 2024 heeft de minister van Justitie D. van Weel bekend gemaakt dat deze maatregel nog niet opgelegd kan worden. Er zijn volgens hem ”niet voldoende” cursusmogelijkheden. ”Dit wordt momenteel nader uitgewerkt”, aldus Van Weel.

Einde zeugenklem varkenshouderij in zicht

Foto: Carol M. Highsmith/Rawpixel

Nu zelfs de minister van LVVN erkent dat zeugen lijden in kraamkooien, lijkt het einde van deze martelkamers van de varkensindustrie nabij. Varkens in Nood had al in 2021 een verzoek om handhaving ingediend tegen een varkenshouder die zijn zogende zeugen gedurende een aantal weken op de grond klem legt tussen stangen.

Het verzoek werd destijds afgewezen. Drie jaar later diende de zaak voor het College van Beroep voor het bedrijfsleven. Daar gaf een vertegenwoordiger namens de minister toe dat een gebrek aan bewegingsvrijheid leidt tot stress en abnormaal gedrag. Maar hij beriep zich erop dat dit een redelijk doel dient – het beperken van biggensterfte – waardoor het lijden van de zeug niet ‘onnodig’ en het gebruik van de kraamkooi gerechtvaardigd is.

Onvoldoende onderbouwd

Het CBb stelde echter vast dat de minister het gebruik van de kraamkooi onvoldoende heeft onderbouwd. De minister moet aantonen waarom een kraamkooi langer gebruikt mag worden dan drie á vier dagen na de geboorte van de biggen. Ook zal volgens de rechter onderzoek moeten worden gedaan naar de leeftijd van de in een kraamkooi gehouden biggen. ”Verder dient de minister met inachtneming van deze uitspraak een standpunt te bepalen over de vraag of het gebruik van een kraamkooi in het algemeen reeds een overtreding oplevert van artikel 1.6, tweede lid van het Besluit houders van dieren, en zo ja, waarom hiertegen niet zou kunnen worden opgetreden.”

Een mooie uitspraak voor Varkens in Nood en alle tussen stangen klem gezette zeugen en hun biggen. Los van het definitieve oordeel dat de rechter velt zodra aanvullend onderzoek binnen is, komt het einde van het gebruik van kraamkooien langzaam maar zeker in zicht. De Dierenbescherming propageert al enige tijd via het Beter Leven Keurmerk de zogeheten vrijloopkraamhokken. Bij Beter Leven 2 is vrijloop vanaf vijf dagen na werpen al onderdeel van de voorschriften. Bij 3 sterren geldt drie dagen opsluiting als maximum. In 2035 zijn de varkenshouders met BLK 1 ster aan de beurt.

Nederland loopt achter

Het vrijloopkraamhok is al verplicht in Noorwegen, Zweden en Zwitserland. In Oostenrijk staat het vizier gericht op 2033. In Duitsland op 2035. In 2021 was nog de verwachting dat Nederland dit al in 2024 wettelijk geregeld zou hebben. De varkensindustrie heeft daar toen een stokje voor gestoken. Mocht het ministerie van LVVN het argument kostprijsverhoging willen aanvoeren, dan zal dat hoogstwaarschijnlijk bij de rechter geen stand houden. Alleen al het gegeven dat andere landen hun zeugen veel meer bewegingsvrijheid (gaan) geven, maakt dat de Nederlandse rechter wel eens met een voor varkens zeer gunstige en baanbrekende definitieve uitspraak kan komen.

Vrijloopkraamhokken op de markt

Er zijn inmiddels zogeheten vrijloopkraamhokken op de markt. Zonder zeugenklem. Op onderstaande video is te zien wat de zeug ermee opschiet. Ze kunnen worden uitgevoerd in combinatie met apart te verwarmen biggennesten.

Klik hier voor de uitspraak van het CBb

Update 12 februari 2025
Van der Plas (BBB): ”Activisten maken gezinsbedrijf kapot”

In een vergadering van de Tweede Kamer-commissie voor landbouw op 11 februari 2025 laat kamerlid Caroline van der Plas weten dat de NVWA niet alsnog met een onderbouwing, noch aanvullend onderzoek is gekomen en nu moet overgaan tot handhaving. ”Activisten maken gezinsbedrijf kapot”, twittert ze, doelend op Varkens in Nood. De gevolgen zijn groot volgens Van der Plas. De uitspraak van het CBb treft volgens haar honderden varkenshouderijen. Staatssecretaris Rummenie (ook BBB), die over de NVWA gaat, laat weten binnen enkele weken met een brief te komen aan de Tweede Kamer. Hij zal dan moeten ingaan op de vraag of het opsluiten van een zeug in een kraamkooi in strijd is met artikel 1.6, lid 2 van het Besluit Houders van Dieren (”Een dier wordt voldoende ruimte gelaten voor zijn fysiologische en ethologische behoeften”).

Update 11 maart 2025

Staatssecretaris Rummenie (BBB) van landbouw meldt in een brief aan de Tweede Kamer dat een ”sectordeskundige” de zaak bekijkt en binnenkort met een verslag komt. Het Besluit houders van dieren zegt volgens Rummenie op zich niets over het houden van dieren in kraamkooien. Uit artikel 1.6, lid 2, valt niet af te leiden of dat is verboden dan wel toegestaan. Als dieren onvoldoende ruimte wordt gelaten voor hun fysiologische en ethologische behoeften, is dat een overtreding, aldus Rummenie. Binnenkort wordt duidelijk hoe dit afloopt. Mocht de NVWA tot handhaving overgaan, dan volgt er eerst een ”voornemen” waarop varkenshouder en Varkens in Nood nog kunnen reageren. Het kan dus nog wel even duren. Tegen die tijd ligt er waarschijnlijk een voorstel om het gebruik van kraamkooien uit te faseren. Het is echter de vraag of de rechter daarop gaat wachten. Niet uitgesloten is dat de NVWA wordt gedwongen tot handhaving over te gaan.

Strijd om de Wet dieren nog niet gestreden

De kans op een spoedige, ingrijpende verandering van de Wet dieren leek verkeken. Maar op 28 mei, de dag dat de Eerste Kamer het zogeheten amendement Vestering definitief om zeep hielp, was daar ineens een initiatiefwet.

De Partij voor de Dieren geeft niet op. De halfbakken wetswijziging van demissionair minister Adema, die de intensieve veehouderij in Nederland tot 2040 en ver daarna de tijd geeft om dierwaardig te worden, krijgt nu weer geduchte concurrentie.

In de initiatiefwet, ingediend door fractievoorzitter Esther Ouwehand, staan regels met een zogeheten directe werking. De wet vult in feite al in waar de wetswijziging van Adema nog in moest voorzien met behulp van zogeheten algemene maatregelen van bestuur (amvb’s). De initiatiefwet bevat een reeks voorschriften voor het houden van dieren.

Waaraan de intensieve veehouderij moet voldoen is onder artikel 2.2 (Houden van dieren) gedetailleerd uitgewerkt, op basis van wetenschappelijke inzichten. Geen open normen dus, maar een omschrijving van gedragsbehoeften waaraan moet worden voldaan. Deze gelden voor bedrijfsmatig gehouden varkens, runderen, kippen, schapen, geiten, konijnen en eenden.

2040

De initiatiefwet stelt een termijn: 2040. Op 1 januari van dat jaar moet het voor elkaar zijn. Ook daarin wijkt de initiatiefwet van Ouwehand af van de wetswijziging van Adema. Deze noemt 2040 als streefdatum, maar geeft de intensieve veehouderij volop de gelegenheid de boel als vanouds te traineren. De initiatiefwet van Ouwehand biedt weliswaar ruimte aan overgangsrecht, maar met behulp van amvb’s zullen er regels worden gesteld aan degenen die daarvan gebruik maken.

Anders dan met het amendement Vestering, brengt de Partij voor de Dieren deze keer een  wetswijziging in stelling die de indiener zelf moet verdedigen in de Tweede en Eerste Kamer. De minister kan alleen maar toekijken. Het ministerie van LNV idem dito. Het wetgevingsproces is volledig aan onze volksvertegenwoordiging. Vooralsnog heeft de Raad van State geadviseerd het wetsvoorstel in zijn huidige vorm niet in te dienen, maar aan te passen. Een van de voorgestelde aanpassingen gaat over een overgangstermijn voor het verbod op lichamelijke ingrepen. Ook zou er nog overleg moeten plaatsvinden met handhavende instanties, aldus de Raad van State. Huiswerk dus voor de Partij voor de Dieren.

In z’n algemeenheid geldt dat als de Tweede Kamer een initiatiefwetsvoorstel aanvaardt, het een voorstel wordt van de gehele Kamer. Na aanvaarding moet de indiener het voorstel in de Eerste Kamer verdedigen. Neemt die het initiatiefwetsvoorstel aan, dan is er alleen nog een handtekening vereist van de Koning en de verantwoordelijke minister(s).

Spannende politieke tijden

Met de huidige politieke verhoudingen in de Tweede Kamer en de nog niet nader gedefinieerde relatie tussen de fracties van VVD, NSC, PVV en BBB en het nieuwe kabinet breken spannende tijden aan. Daarin kunnen zomaar, net als in 2021 toen het amendement Vestering werd aangenomen, onverwachte meerderheden ontstaan. In de Eerste Kamer gaf de VVD op 28 mei al een voorproefje van wat mogelijk is. De senatoren moesten stemmen over een motie van de PvdD. Die vraagt de regering om binnen zes maanden met een voorstel te komen voor het stoppen met het routinematig afknippen van varkenstaarten en verkleinen van hoektanden. VVD stemde voor, BBB en PVV tegen.

Maanden later, op 25 september 2024, kwam BBB helemaal alleen te staan in een debat over de veeprikker (ook wel stroomstootwapen genoemd). VVD, NSC, en PVV bleken voor een verbod, waarna de nieuwe landbouwminister Wiersma overstag ging en toezegde een al klaar liggend wetsvoorstel van haar voorganger Piet Adema naar het parlement te sturen.

Hoofdlijnenakkoord

Het hoofdlijnenakkoord laat ruimte voor zelfstandig optreden van de fracties. Daarin staat:

  • Er worden concrete stappen gezet naar een toekomstbestendige, nog meer dierwaardige veehouderij.
  • Daartoe wordt per diersoort vastgelegd waar stallen aan moeten voldoen op lange termijn. Dit geeft veehouders een realistisch tijdpad om stallen, in een natuurlijk afschrijvingsritme, aan te passen. De overheid maak het mogelijk te starten met concrete pilots.
  • Bij de uitwerking is aandacht voor de investeringen, die dit van veehouders vergt en welk deel zij via een goed verdienmodel kunnen terugverdienen. Indien dit onvoldoende kan, wordt bezien op welke manier de overheid hier een bijdrage in kan leveren of wordt het beleid aangepast.

Het is aan de nieuwe minister van landbouw om hier invulling aan te geven. Over de invulling van het hoofdlijnenakkoord hoeft niet perse eenstemmigheid te bestaan onder de coalitiegenoten. De mate waarin ze elkaar vasthouden is waarschijnlijk afhankelijk van het onderwerp en eventuele spanningen die er ongetwijfeld ontstaan. Zoals gezegd: er kunnen zich onverwachte meerderheden voordoen. Het zal vooral een kwestie van goede timing zijn om de initiatiefwet te laten slagen.

Europa en de varkensstaarten

Couperen varkensstaarten toe aan toetsing door de rechter

Artikel 2.3. van het Besluit Diergeneeskundigen is zo langzamerhand rijp voor een toetsing door de rechter. Het gaat onder meer over varkenstaarten. Als varkens nog biggen zijn, gaan die staarten er al af. Anders ontstaat er in de overvolle varkenshokken een bloedbad ten gevolge van staartbijten. Een routinemaatregel, op alle gangbare varkensbedrijven.

Maar: ingrepen mogen niet. Voor staarten couperen geldt weliswaar een uitzondering, maar onder voorwaarden. De EU heeft die voorwaarden vrij strak omschreven in een richtlijn met minimumnormen ter bescherming van varkens (2008/120). Nederland heeft van deze richtlijn een ”aanwijzing voor toegestane ingrepen” voor dierenartsen gemaakt. De aanwijzing is wat de voorwaarden betreft soepeler geformuleerd dan de Europese wettekst. De vraag is of dat wel in overeenstemming is met de EU-richtlijn.


De EU richtlijn stelt:
“Het couperen van staarten en het verkleinen van de hoektanden mogen niet als routinemaatregel worden uitgevoerd, maar alleen wanneer bepaalde kwetsuren van spenen bij zeugen of van oren en staarten bij andere varkens zijn geconstateerd. Voordat tot deze ingrepen wordt besloten, moeten maatregelen worden getroffen om staartbijten en andere gedragsstoornissen te voorkomen, de omgeving en de varkensdichtheid in aanmerking genomen. Hiertoe moeten ontoereikende omgevingsfactoren of beheersystemen worden aangepast”.

Het Nederlandse artikel 2.3 van het besluit diergeneeskundigen stelt dat het verwijderen van een deel van de staat is toegestaan, mits:

  • 1° het dier niet ouder is dan vier dagen;
  • 2° kwetsuren van spenen bij zeugen of van oren en staarten bij andere varkens zijn geconstateerd, en
  • 3° getroffen maatregelen, waaronder het aanpassen van omgevingsfactoren of beheerssystemen, waarbij de omgeving en de varkensdichtheid in aanmerking worden genomen en die dienen ter voorkoming van staartbijten en andere gedragsstoornissen, niet werkzaam zijn gebleken.

    De laatste toevoeging (dat getroffen maatregelen ‘niet werkzaam zijn gebleken”) biedt anders dan de EU-richtlijn, een uitweg.

Waarom wordt er niet gehandhaafd?

Iedereen die is begaan met het lot van de varkens in de industrie, vraagt zich al tijden af waarom artikel 2.3 niet leidt tot handhaving door de NVWA. Durft deze instantie niet op te treden? Mag de NVWA niet optreden? Kan de NVWA niet optreden? Hoe zit dat? Tot dusver is het antwoord van opeenvolgende ministers steeds geweest: de staarten moeten er wel af, uit dierenwelzijnsoverwegingen. Maar met steeds de toevoeging: aan het uitfaseren van het couperen wordt gewerkt.

In 2030 is het afgelopen met het gedogen, heeft voormalig landbouwminister Carola Schouten beloofd. Om dat proces te versnellen diende voormalig D66-kamerlid Tjeerd de Groot op 12 september 2023 een motie in voor een verbod per 1 januari 2025 op alle ingrepen, ”tenzij medisch noodzakelijk”. De motie is aangenomen. SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, D66 en de PVV stemden voor.

Een motie kan echter in een la verdwijnen. Ook de kanttekening ’tenzij medisch noodzakelijk” biedt nog altijd een uitweg. Dierenartsen geven al jaren verklaringen af aan varkenshouders met de mededeling dat staartcouperen, ofwel afbranden, noodzakelijk is (Handhavingsprotocol Hokverrijking). Dus informeerde de fractie van de PvdD in de Eerste Kamer, getergd door de gang van zaken rond het amendement Vestering, op 3 april 2024 maar weer eens. Volgens de leden van de PvdD-fractie is in de EU-richtlijn specifiek aangegeven dat het couperen (afbranden) van staarten en het verkleinen van de hoektanden niet als routinemaatregel mag worden uitgevoerd. Zij vragen demissionair minister Adema aan te geven in welke Nederlandse wettelijke voorschriften dat verbod is herhaald en uitgewerkt. EU-landen moeten namelijk richtlijnen omzetten in nationale wetgeving die tot het gestelde doel leiden

Adema zet deur op kier voor toetsing door rechter

Je zou denken: dat is vragen naar de bekende weg. En dat is het in zekere zin ook. In een brief van 14 maart 2024 had demissionair minister Adema al in antwoord op een vergelijkbare vraag verwezen naar artikel 2.3 van het Besluit diergeneeskundigen. Hij voegde eraan dat het couperen van staarten aan voorwaarden is gebonden. De varkenshouder moet maatregelen treffen om staartbijten of andere gedragsstoornissen te voorkomen, zoals aanpassingen in de huisvesting (in de vorm van verrijkingsmateriaal of het verbeteren van het stalklimaat), voeding en het dagelijks management, of ”zonodig het aanpassen van de dierdichtheid”.

Alleen als dergelijke genomen maatregelen niet effectief zijn gebleken, is aan een van de voorwaarden voldaan om de ingreep te mogen verrichten. Maar, voegde Adema toe: ”De veehouder is niet gehouden om eerst de dierdichtheid aan te passen. De houder kan ook andere – wellicht meer effectieve – maatregelen nemen om gedragsstoornissen te voorkomen. Er is geen blauwdruk van welke maatregelen een veehouder moet treffen om staartbijten te voorkomen. De aanpak moet bovendien worden afgestemd op de bedrijfsspecifieke omstandigheden, zodat effectieve maatregelen worden genomen. Die kunnen per bedrijf verschillen. Dit levert in de praktijk veel onduidelijkheid op.”

Dat die onduidelijkheid voortvloeit uit artikel 2.3 zelf erkent Adema in zekere zin nu, zo blijkt uit de antwoorden op vragen van drie weken later. Daarin verwijst hij namelijk alleen nog naar de Europese richtlijn. Een ingreep als couperen van varkensstaarten mag alleen als aan de in richtlijn 2008/120 genoemde voorwaarden is voldaan. Routinematig staarten couperen is dus niet toegestaan. Adema zet hiermee de deur op een kier voor een gang naar de rechter. Als die deur succesvol wordt geopend, zou dat wel eens per direct het einde kunnen betekenen van deze ingreep op al die bedrijven die nagelaten hebben omgevingsfactoren of beheersystemen aan te passen.


Update augustus 2024: Varkens in Nood maakt bekend dat er al in maart 2023 een verzoek is ingediend bij de NVWA om handhavend op te treden bij vijf varkenshouderijen. De NVWA wijst het verzoek af. In april 2024 maakt Varkens in Nood de zaak aanhangig bij de rechter.

Wetenschappelijk onderzoek

Een juridische procedure heeft zeker kans van slagen. Aan effectieve maatregelen ter voorkoming van staarbijten geen gebrek, zo blijkt uit talrijke wetenschappelijke onderzoeken. In 2017 heeft de Europese Commissie een overzicht gemaakt. Er zijn haalbare oplossingen voorhanden, zei Hans Spoolder, senior wetenschapper van Wageningen Livestock Research, twee jaar later. “Nederland zal moeten bewegen. Ik snap dat boeren tijd nodig hebben om hun varkenshouderij aan te passen. Maar 2030 is te laat.”

Gerelateerd artikel: Ingrepen bij dieren in de veehouderij

Praten over dierenwelzijn: met de schaduwmacht aan tafel

In bestuurlijk Nederland kennen we ze al wat langer: de zij- en hoofdtafels. Ze staan meestal opgesteld in Den Haag, op een ministerie. Aan die tafels zijn onder meer klimaatafspraken gemaakt. Geen bindende afspraken, maar de gasten aan de klimaattafels deden wel toezeggingen, of ze legden intentieverklaringen af. In elk geval iets waarmee een minister politiek gezien goede sier kon maken.

De tafels zijn een betrekkelijk nieuw fenomeen in ons polderlandschap. De overheid zet ze neer om betrokkenen bij een bepaald onderwerp met elkaar van gedachten te laten wisselen of te laten onderhandelen. Dat gebeurt doorgaans in aanwezigheid van ambtenaren. Een kopstuk fungeert als gastheer.

Het gaat aan die tafels om thema’s die moeilijk liggen. Vraagstukken die moeten worden aangepakt, maar waar een ministerie geen grip op heeft. De klassieke lobby blijkt minder geschikt voor complexe maatschappelijke processen. Vooral als de zogeheten ”stakeholders” – de traditionele belangenbehartigers – vanuit de maatschappij de nodige tegenwind krijgen. Als actiegroepen zich beginnen te roeren, als er rechtszaken dreigen en de heersende schaduwmacht in het nauw komt. Dan worden de tafels tevoorschijn gehaald.

De gasten aan de tafels hebben geen beslissingsmacht. Die ligt in onze democratie nog altijd bij de Tweede Kamer. Maar wat er van die tafels komt, heeft wel degelijk grote invloed. Zeker als er een gastheer is, die de uitkomsten goed weet te vertolken.
Neem Elbert Roest van het convenant dierwaardige veehouderij. Hoewel hij er niet in is geslaagd met alle betrokkenen aan tafel binnen de gestelde termijn tot een overeenkomst te komen, heeft hij toch heel wat bereikt, vindt hijzelf. En dat mag zijn opdrachtgever, de minister van LNV, best uitventen. Die heeft volgens Roest in elk geval voldoende aangereikt gekregen om ”stappen te zetten”.
Zo kan er dus dankzij de tafels beleid worden gemaakt. Gelegitimeerd door buitenparlementair draagvlak. Als dat er eenmaal is of de suggestie kan worden gewekt dat partijen het eens zijn, is het werk gedaan. De volksvertegenwoordiging mag er dan een plasje over doen.

Geheimzinnigheden aan een tafel over dierenwelzijn

Op 29 februari liet Roest tijdens een zogeheten ”Ronde tafel” – een speciale en meestal zeer nuttige informatiebijeenkomst voor onze volksvertegenwoordigers – weten dat hij met zijn tafel ”dierwaardigheid” een heel eind was gevorderd. Ook al was één van de gasten van tafel weggelopen (de pluimvee-industrie) en waren de gesprekken voorlopig beëindigd, de tafel had wel een gezamenlijk document opgeleverd voor een toekomstig regeerakkoord. Dat de gasten verder de kaarten tegen de borst hielden, vond Roest geen probleem. Zeker, de gasten uit de varkenshouderij en melkveehouderij hadden sectorplannen gemaakt, die moeten leiden tot meer dierwaardigheid. Maar wat deze precies inhouden, is nog onbekend. Roest nodigde de Kamerleden uit een keertje aan te schuiven, ”in een besloten setting”.

Vreemd, merkwaardig, een beetje geheimzinnig ook. Andere deelnemers aan de informatiebijeenkomst lieten de gebruikelijke geluiden horen. Er zijn progressieven die liefst zo snel mogelijk verandering willen. En er zijn conservatieven die vooral hun verdienmodel in de gaten houden. Elbert Roest laveerde daar zo’n beetje tussendoor en maakte duidelijk dat hij voor zijn opdrachtgever eruit had gehaald wat erin zit. Verandering van de veehouderij is noodzakelijk, maar niet te radicaal graag. Het moet wel kunnen, haalbaar en betaalbaar zijn. Anders haken de gasten die nodig zijn voor die verandering subiet af.

Sturingsinstrument

Zo functioneert onze democratie tegenwoordig. In plaats van uitvoering te geven aan een democratisch tot stand gekomen wetswijziging die een ingrijpende verandering van de veehouderij beoogt (het amendement Vestering, inmiddels ex-Partij voor de Dieren), halen een minister en zijn ambtenaren een tafel tevoorschijn om ieder die daarbij betrokken is zijn zegje te laten doen. Dat lijkt heel redelijk, maar zo’n tafel is niets anders dan een sturingsinstrument. Het haalt het proces van wetgeving en uitvoering weg bij het parlement en plaatst de volksvertegenwoordigers vervolgens voor een fait accompli.

Ondertussen neemt de onvrede in het parlement over tafelgasten die op de achtergrond meebesturen toe. Vooral Sandra Beckerman van de SP, gepokt en gemazeld door toeslagenaffaire en Groninger gasdebacle, liet tijdens een Kamerdebat over dierwaardigheid haar ongenoegen daarover blijken. Ze wil niet weer het verwijt krijgen dat ze met iets heeft ingestemd waar ze niet achter staat, zei ze, doelend op een voorstel van Tjeerd de Groot (D66) en Thom van Campen (VVD).

Deze twee Kamerleden kwamen, zich beroepend op hun taak als medewetgever, met een alternatief voor het amendement Vestering. Het voorstel van D66 en VVD houdt een compromis in. Het moet acceptabel zijn voor de gasten aan tafel en tegelijk de linkerflank in het parlement tevreden stellen. Op die flank circuleert ook een amendement van Esther Ouwehand (Partij voor de Dieren). Het is enerzijds een zeer gedetailleerde aanvulling op het amendement Vestering en anderzijds een tegemoetkoming aan de tafelgasten. De aanpassing van houderijsystemen aan dieren hoeft niet morgen, maar pas in 2040 volledig te zijn gerealiseerd.

Wirwar aan amendementen

Laten we de wirwar aan amendementen positief bekijken: de Tweede Kamer is kennelijk geschrokken van de gang van zaken rond het amendement Vestering en probeert zijn verantwoordelijkheid terug te pakken. Zelfs van de rechterzijde (Eline Vedder – CDA en André Flach – SGP) kwam er een amendement. Dat beoogt overgangstermijnen in acht te nemen bij het stellen van nadere regels aan de veehouderij. De indieners van dit amendement willen een redelijke terugverdientijd voor investeringen die dierhouders geacht worden te doen.

Net als drie jaar geleden is de toekomst van de veehouderij gespreksonderwerp in de kabinetsformatie. Toen rolde daar met medewerking van D66 het idee van een convenant uit, om zo het amendement Vestering op de lange baan te kunnen schuiven. Nu liggen er concrete plannen om het amendement definitief te elimineren, maar ook om het te concretiseren. De PVV, altijd warm pleitbezorger van meer dierenwelzijn en in 2021 supporter van Vestering, heeft lang de kaarten tegen de borst gehouden. Maar op 19 maart 2024 instrueert partijleider Wilders zijn fractie, met uitzondering van Dion Graus, dicht bij de VVD, NSC en zijn trouwe volgeling Caroline van der Plas (BBB) te blijven.

Het amendement van de Partij voor de Dieren (het zogeheten amendement Vestering) dat voor een einde aan de bio-industrie had kunnen zorgen, is uiteindelijk door toedoen van de PVV uit de wet gesloopt. Zie voor de uitslagen van de stemmingen het bericht Dierwaardig ‘voor zover zulks redelijkerwijs kan worden verlangd’.


De dierenbelangenorganisatie World Animal Protection riepen PVV, NSC, DENK en ChristenUnie op om op 19 maart voor het amendement Ouwehand te stemmen. Een groot aantal bekende Nederlanders steunde deze oproep. Onder hen artiesten, schrijvers en bekendheden uit de mediawereld. Klik hier


Pluimveehouders weer ”aan tafel”

Drie weken later meldt de Nederlandse Vakbond van Pluimveehouders zich weer bij voorzitter Elbert Roest van het Convenant Dierwaardige Veehouderij. De club die in december 2023 wegliep van tafel, wil weer aanschuiven. Dit vanwege het feit dat het amendement Vestering van de baan is en de ”dreiging van een juridische chaos” is voorkomen, aldus Bart Jan Oplaat op pluimveeweb.nl. Volgens hem gaat de inhoud van het convenant nu bepalen wat er in de Wet dieren komt te staan, zo geeft hij te kennen.

Update 1 juli 2024

Pluimveehouders weer ”van tafel”

Op 1 juli 2024 laat de NVP via voorzitter Bart-Jan Oplaat weten er geen heil meer in te zien. De pluimveehouders gaan weer van tafel. Als dierenwelzijnsmaatregelen uiteindelijk wettelijke maatregelen worden, dan gaat de markt daar niet voor betalen, zo redeneert Oplaat. ”Uiteraard heeft dit ook nadelige gevolgen voor onze exportpositie naar onze buurlanden. De NVP ziet dagelijks de voorbeelden van boeren die koploper zijn in hogere productiestandaarden, maar het financieel niet meer kunnen bolwerken”, aldus Oplaat op pluimveeweb.nl. Hij ziet ”ziet geen opgave voor de reeds dierwaardige pluimveehouderij”.

Waarschijnlijk is de stap van de NVP een voorbode van wat komen gaat. Het hoofdlijnenakkoord van PVV, VVD, NSC en BBB suggereert dat genoemde partijen de veehouderij al aardig dierwaardig vinden. Nog meer dierwaardigheid moet wel haalbaar en betaalbaar zijn. Het is aan de nieuwe BBB-bewindsvrouw Femke Wiersma om aan te geven of zij nog wel verder wil met het convenant.

Dierwaardig ‘voor zover zulks redelijkerwijs kan worden verlangd’

Dierwaardige veehouderij

De intensieve veehouderij in Nederland heeft nog zeker 5715 dagen te gaan. Tenminste, als er werk wordt gemaakt van de wens van de Tweede Kamer. Dan zullen niet op 1 juli van dit jaar, zoals aanvankelijk de bedoeling was, maar in 2040 varkens, koeien, kalveren en kippen op een dierwaardig bestaan kunnen rekenen. Deze grote vooruitschuifoperatie is mede het gevolg van de verkiezingsuitslag van 22 november 2023 en de aanhoudende kabinetsformatie, met daarin een hoofdrol voor de PVV.

De partij die zich in 2021 nog uitsprak voor een ingrijpende en snelle verandering van de intensieve veehouderij en een amendement van de Partij voor de Dieren steunde, voer op 19 maart 2024 een geheel andere koers. Met zicht op de macht had partijleider Wilders zijn fractie, met uitzondering van Dion Graus, geïnstrueerd dicht bij de VVD, NSC en zijn trouwe volgeling Caroline van der Plas (BBB) te blijven.

Het amendement van de Partij voor de Dieren (het zogeheten amendement Vestering) dat voor een einde aan de bio-industrie had kunnen zorgen, is vooral door toedoen van de PVV uit de wet gesloopt. Het nieuwe amendement van Esther Ouwehand maakte geen schijn van kans. Oud-Kamerlid Leonie Vestering reageerde op X geagiteerd. ”De Tweede Kamer heeft zojuist de wettelijke bescherming van miljarden dieren in de vee-industrie uit de Wet dieren gewist. Onze volksvertegenwoordiging maakt daarmee dieren onbeschermd en negeert de wens van 80% van NL. Er moet een einde komen aan de bio-industrie. Schandalig.”

Indieners amendement zetten onder druk deadline 2040 op losse schroeven

Niet alleen de PVV, maar zeker ook D66-er Tjeerd de Groot en VVD-er Thom van Campen zijn mede verantwoordelijk voor de vooruitschuifoperatie en het elimineren van het amendement Vestering. Zij hebben gehoor gegeven aan de lobby vanuit de bio-industrie. Uiteindelijk is een wetswijziging van De Groot/Van Campen de laatste weken zo aangepast dat deze in de kamer op een meerderheid kon rekenen. DENK, Volt, D66, NSC, de VVD, ChristenUnie, JA21 en PVV stemden voor. Daardoor is het nog maar helemaal de vraag of de voorgespiegelde deadline van 2040 wel gehaald gaat worden.

De Groot ziet het amendement zelf als opmaat naar het einde van de bio-industrie. ”We leggen vast in de wet dat alle stallen diervriendelijk worden.” Maar de toevoeging dat het voorzien in de behoeften van dieren alleen maar hoeft ”voor zover zulks redelijkerwijs kan worden verlangd”, zet in feite alles op losse schroeven.

Ook lid 4 van artikel 2.3a Dierwaardige veehouderij kan grote gevolgen hebben voor de gestelde termijn. In dat lid staat: ”De krachtens het eerste en derde lid vast te stellen regels zijn gericht op het uiterlijk in 2040 bewerkstelligen van een dierwaardige wijze van het houden van dieren, tenzij en voor zover noodzakelijk voor bepaalde situaties bij die in het eerste lid bedoelde algemene maatregel van bestuur een langere termijn wordt gesteld met het oog op een redelijke overgangstermijn gericht op het door houders van dieren kunnen terugverdienen van investeringen die noodzakelijk zijn om aan die regels te voldoen.” Het moet kortom wel haalbaar en betaalbaar zijn.

Weinig sympathie

Tjeerd de Groot is zich van geen kwaad bewust. ”Dieren verdienen een beter leven!”, schrijft hij op X. ”Dus maken we vandaag een einde aan de bio-industrie. We leggen vast in de wet dat alle stallen diervriendelijk worden. Boeren krijgen de tijd en ruimte om deze aanpassingen te doen.”
De Groot ziet zijn samenwerking met de VVD waarschijnlijk als een geslaagde poging om minister Adema de pas af te snijden. Deze kwam al eerder met een alternatief voor het amendement Vestering. Dat was niet veel meer dan een ”lege huls”, zo vonden vele Kamerleden. De wetswijziging van De Groot en Van Campen kan echter op minstens even weinig sympathie rekenen bij collega-volksvertegenwoordigers die eerder het amendement Vestering aan een meerderheid hielpen. Met uitzondering dus van de PVV. ”Heel verdrietig. Volle steun van GL-PvdA voor de Partij vd Dieren. We gaan door! Voor de dieren”, aldus Laura Bromet van GroenLinks/PvdA. Esther Ouwehand van de Partij voor de Dieren laat het er niet bij zitten. Zij komt met een nieuwe initiatiefwet. Die mogelijk in stemming wordt gebracht op het moment dat de politieke verhoudingen weer anders liggen.