Praten over dierenwelzijn: met de schaduwmacht aan tafel

In bestuurlijk Nederland kennen we ze al wat langer: de zij- en hoofdtafels. Ze staan meestal opgesteld in Den Haag, op een ministerie. Aan die tafels zijn onder meer klimaatafspraken gemaakt. Geen bindende afspraken, maar de gasten aan de klimaattafels deden wel toezeggingen, of ze legden intentieverklaringen af. In elk geval iets waarmee een minister politiek gezien goede sier kon maken.

De tafels zijn een betrekkelijk nieuw fenomeen in ons polderlandschap. De overheid zet ze neer om betrokkenen bij een bepaald onderwerp met elkaar van gedachten te laten wisselen of te laten onderhandelen. Dat gebeurt doorgaans in aanwezigheid van ambtenaren. Een kopstuk fungeert als gastheer.

Het gaat aan die tafels om thema’s die moeilijk liggen. Vraagstukken die moeten worden aangepakt, maar waar een ministerie geen grip op heeft. De klassieke lobby blijkt minder geschikt voor complexe maatschappelijke processen. Vooral als de zogeheten ”stakeholders” – de traditionele belangenbehartigers – vanuit de maatschappij de nodige tegenwind krijgen. Als actiegroepen zich beginnen te roeren, als er rechtszaken dreigen en de heersende schaduwmacht in het nauw komt. Dan worden de tafels tevoorschijn gehaald.

De gasten aan de tafels hebben geen beslissingsmacht. Die ligt in onze democratie nog altijd bij de Tweede Kamer. Maar wat er van die tafels komt, heeft wel degelijk grote invloed. Zeker als er een gastheer is, die de uitkomsten goed weet te vertolken.
Neem Elbert Roest van het convenant dierwaardige veehouderij. Hoewel hij er niet in is geslaagd met alle betrokkenen aan tafel binnen de gestelde termijn tot een overeenkomst te komen, heeft hij toch heel wat bereikt, vindt hijzelf. En dat mag zijn opdrachtgever, de minister van LNV, best uitventen. Die heeft volgens Roest in elk geval voldoende aangereikt gekregen om ”stappen te zetten”.
Zo kan er dus dankzij de tafels beleid worden gemaakt. Gelegitimeerd door buitenparlementair draagvlak. Als dat er eenmaal is of de suggestie kan worden gewekt dat partijen het eens zijn, is het werk gedaan. De volksvertegenwoordiging mag er dan een plasje over doen.

Geheimzinnigheden aan een tafel over dierenwelzijn

Op 29 februari liet Roest tijdens een zogeheten ”Ronde tafel” – een speciale en meestal zeer nuttige informatiebijeenkomst voor onze volksvertegenwoordigers – weten dat hij met zijn tafel ”dierwaardigheid” een heel eind was gevorderd. Ook al was één van de gasten van tafel weggelopen (de pluimvee-industrie) en waren de gesprekken voorlopig beëindigd, de tafel had wel een gezamenlijk document opgeleverd voor een toekomstig regeerakkoord. Dat de gasten verder de kaarten tegen de borst hielden, vond Roest geen probleem. Zeker, de gasten uit de varkenshouderij en melkveehouderij hadden sectorplannen gemaakt, die moeten leiden tot meer dierwaardigheid. Maar wat deze precies inhouden, is nog onbekend. Roest nodigde de Kamerleden uit een keertje aan te schuiven, ”in een besloten setting”.

Vreemd, merkwaardig, een beetje geheimzinnig ook. Andere deelnemers aan de informatiebijeenkomst lieten de gebruikelijke geluiden horen. Er zijn progressieven die liefst zo snel mogelijk verandering willen. En er zijn conservatieven die vooral hun verdienmodel in de gaten houden. Elbert Roest laveerde daar zo’n beetje tussendoor en maakte duidelijk dat hij voor zijn opdrachtgever eruit had gehaald wat erin zit. Verandering van de veehouderij is noodzakelijk, maar niet te radicaal graag. Het moet wel kunnen, haalbaar en betaalbaar zijn. Anders haken de gasten die nodig zijn voor die verandering subiet af.

Sturingsinstrument

Zo functioneert onze democratie tegenwoordig. In plaats van uitvoering te geven aan een democratisch tot stand gekomen wetswijziging die een ingrijpende verandering van de veehouderij beoogt (het amendement Vestering, inmiddels ex-Partij voor de Dieren), halen een minister en zijn ambtenaren een tafel tevoorschijn om ieder die daarbij betrokken is zijn zegje te laten doen. Dat lijkt heel redelijk, maar zo’n tafel is niets anders dan een sturingsinstrument. Het haalt het proces van wetgeving en uitvoering weg bij het parlement en plaatst de volksvertegenwoordigers vervolgens voor een fait accompli.

Ondertussen neemt de onvrede in het parlement over tafelgasten die op de achtergrond meebesturen toe. Vooral Sandra Beckerman van de SP, gepokt en gemazeld door toeslagenaffaire en Groninger gasdebacle, liet tijdens een Kamerdebat over dierwaardigheid haar ongenoegen daarover blijken. Ze wil niet weer het verwijt krijgen dat ze met iets heeft ingestemd waar ze niet achter staat, zei ze, doelend op een voorstel van Tjeerd de Groot (D66) en Thom van Campen (VVD).

Deze twee Kamerleden kwamen, zich beroepend op hun taak als medewetgever, met een alternatief voor het amendement Vestering. Het voorstel van D66 en VVD houdt een compromis in. Het moet acceptabel zijn voor de gasten aan tafel en tegelijk de linkerflank in het parlement tevreden stellen. Op die flank circuleert ook een amendement van Esther Ouwehand (Partij voor de Dieren). Het is enerzijds een zeer gedetailleerde aanvulling op het amendement Vestering en anderzijds een tegemoetkoming aan de tafelgasten. De aanpassing van houderijsystemen aan dieren hoeft niet morgen, maar pas in 2040 volledig te zijn gerealiseerd.

Wirwar aan amendementen

Laten we de wirwar aan amendementen positief bekijken: de Tweede Kamer is kennelijk geschrokken van de gang van zaken rond het amendement Vestering en probeert zijn verantwoordelijkheid terug te pakken. Zelfs van de rechterzijde (Eline Vedder – CDA en André Flach – SGP) kwam er een amendement. Dat beoogt overgangstermijnen in acht te nemen bij het stellen van nadere regels aan de veehouderij. De indieners van dit amendement willen een redelijke terugverdientijd voor investeringen die dierhouders geacht worden te doen.

Net als drie jaar geleden is de toekomst van de veehouderij gespreksonderwerp in de kabinetsformatie. Toen rolde daar met medewerking van D66 het idee van een convenant uit, om zo het amendement Vestering op de lange baan te kunnen schuiven. Nu liggen er concrete plannen om het amendement definitief te elimineren, maar ook om het te concretiseren. De PVV, altijd warm pleitbezorger van meer dierenwelzijn en in 2021 supporter van Vestering, heeft lang de kaarten tegen de borst gehouden. Maar op 19 maart 2024 instrueert partijleider Wilders zijn fractie, met uitzondering van Dion Graus, dicht bij de VVD, NSC en zijn trouwe volgeling Caroline van der Plas (BBB) te blijven.

Het amendement van de Partij voor de Dieren (het zogeheten amendement Vestering) dat voor een einde aan de bio-industrie had kunnen zorgen, is uiteindelijk door toedoen van de PVV uit de wet gesloopt. Zie voor de uitslagen van de stemmingen het bericht Dierwaardig ‘voor zover zulks redelijkerwijs kan worden verlangd’.


De dierenbelangenorganisatie World Animal Protection riepen PVV, NSC, DENK en ChristenUnie op om op 19 maart voor het amendement Ouwehand te stemmen. Een groot aantal bekende Nederlanders steunde deze oproep. Onder hen artiesten, schrijvers en bekendheden uit de mediawereld. Klik hier


Pluimveehouders weer ”aan tafel”

Drie weken later meldt de Nederlandse Vakbond van Pluimveehouders zich weer bij voorzitter Elbert Roest van het Convenant Dierwaardige Veehouderij. De club die in december 2023 wegliep van tafel, wil weer aanschuiven. Dit vanwege het feit dat het amendement Vestering van de baan is en de ”dreiging van een juridische chaos” is voorkomen, aldus Bart Jan Oplaat op pluimveeweb.nl. Volgens hem gaat de inhoud van het convenant nu bepalen wat er in de Wet dieren komt te staan, zo geeft hij te kennen.

Update 1 juli 2024

Pluimveehouders weer ”van tafel”

Op 1 juli 2024 laat de NVP via voorzitter Bart-Jan Oplaat weten er geen heil meer in te zien. De pluimveehouders gaan weer van tafel. Als dierenwelzijnsmaatregelen uiteindelijk wettelijke maatregelen worden, dan gaat de markt daar niet voor betalen, zo redeneert Oplaat. ”Uiteraard heeft dit ook nadelige gevolgen voor onze exportpositie naar onze buurlanden. De NVP ziet dagelijks de voorbeelden van boeren die koploper zijn in hogere productiestandaarden, maar het financieel niet meer kunnen bolwerken”, aldus Oplaat op pluimveeweb.nl. Hij ziet ”ziet geen opgave voor de reeds dierwaardige pluimveehouderij”.

Waarschijnlijk is de stap van de NVP een voorbode van wat komen gaat. Het hoofdlijnenakkoord van PVV, VVD, NSC en BBB suggereert dat genoemde partijen de veehouderij al aardig dierwaardig vinden. Nog meer dierwaardigheid moet wel haalbaar en betaalbaar zijn. Het is aan de nieuwe BBB-bewindsvrouw Femke Wiersma om aan te geven of zij nog wel verder wil met het convenant.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *