Europa en de varkensstaarten

Couperen varkensstaarten toe aan toetsing door de rechter

Artikel 2.3. van het Besluit Diergeneeskundigen is zo langzamerhand rijp voor een toetsing door de rechter. Het gaat onder meer over varkenstaarten. Als varkens nog biggen zijn, gaan die staarten er al af. Anders ontstaat er in de overvolle varkenshokken een bloedbad ten gevolge van staartbijten. Een routinemaatregel, op alle gangbare varkensbedrijven.

Maar: ingrepen mogen niet. Voor staarten couperen geldt weliswaar een uitzondering, maar onder voorwaarden. De EU heeft die voorwaarden vrij strak omschreven in een richtlijn met minimumnormen ter bescherming van varkens (2008/120). Nederland heeft van deze richtlijn een ”aanwijzing voor toegestane ingrepen” voor dierenartsen gemaakt. De aanwijzing is wat de voorwaarden betreft soepeler geformuleerd dan de Europese wettekst. De vraag is of dat wel in overeenstemming is met de EU-richtlijn.


De EU richtlijn stelt:
“Het couperen van staarten en het verkleinen van de hoektanden mogen niet als routinemaatregel worden uitgevoerd, maar alleen wanneer bepaalde kwetsuren van spenen bij zeugen of van oren en staarten bij andere varkens zijn geconstateerd. Voordat tot deze ingrepen wordt besloten, moeten maatregelen worden getroffen om staartbijten en andere gedragsstoornissen te voorkomen, de omgeving en de varkensdichtheid in aanmerking genomen. Hiertoe moeten ontoereikende omgevingsfactoren of beheersystemen worden aangepast”.

Het Nederlandse artikel 2.3 van het besluit diergeneeskundigen stelt dat het verwijderen van een deel van de staat is toegestaan, mits:

  • 1° het dier niet ouder is dan vier dagen;
  • 2° kwetsuren van spenen bij zeugen of van oren en staarten bij andere varkens zijn geconstateerd, en
  • 3° getroffen maatregelen, waaronder het aanpassen van omgevingsfactoren of beheerssystemen, waarbij de omgeving en de varkensdichtheid in aanmerking worden genomen en die dienen ter voorkoming van staartbijten en andere gedragsstoornissen, niet werkzaam zijn gebleken.

    De laatste toevoeging (dat getroffen maatregelen ‘niet werkzaam zijn gebleken”) biedt anders dan de EU-richtlijn, een uitweg.

Waarom wordt er niet gehandhaafd?

Iedereen die is begaan met het lot van de varkens in de industrie, vraagt zich al tijden af waarom artikel 2.3 niet leidt tot handhaving door de NVWA. Durft deze instantie niet op te treden? Mag de NVWA niet optreden? Kan de NVWA niet optreden? Hoe zit dat? Tot dusver is het antwoord van opeenvolgende ministers steeds geweest: de staarten moeten er wel af, uit dierenwelzijnsoverwegingen. Maar met steeds de toevoeging: aan het uitfaseren van het couperen wordt gewerkt.

In 2030 is het afgelopen met het gedogen, heeft voormalig landbouwminister Carola Schouten beloofd. Om dat proces te versnellen diende voormalig D66-kamerlid Tjeerd de Groot op 12 september 2023 een motie in voor een verbod per 1 januari 2025 op alle ingrepen, ”tenzij medisch noodzakelijk”. De motie is aangenomen. SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, D66 en de PVV stemden voor.

Een motie kan echter in een la verdwijnen. Ook de kanttekening ’tenzij medisch noodzakelijk” biedt nog altijd een uitweg. Dierenartsen geven al jaren verklaringen af aan varkenshouders met de mededeling dat staartcouperen, ofwel afbranden, noodzakelijk is (Handhavingsprotocol Hokverrijking). Dus informeerde de fractie van de PvdD in de Eerste Kamer, getergd door de gang van zaken rond het amendement Vestering, op 3 april 2024 maar weer eens. Volgens de leden van de PvdD-fractie is in de EU-richtlijn specifiek aangegeven dat het couperen (afbranden) van staarten en het verkleinen van de hoektanden niet als routinemaatregel mag worden uitgevoerd. Zij vragen demissionair minister Adema aan te geven in welke Nederlandse wettelijke voorschriften dat verbod is herhaald en uitgewerkt. EU-landen moeten namelijk richtlijnen omzetten in nationale wetgeving die tot het gestelde doel leiden

Adema zet deur op kier voor toetsing door rechter

Je zou denken: dat is vragen naar de bekende weg. En dat is het in zekere zin ook. In een brief van 14 maart 2024 had demissionair minister Adema al in antwoord op een vergelijkbare vraag verwezen naar artikel 2.3 van het Besluit diergeneeskundigen. Hij voegde eraan dat het couperen van staarten aan voorwaarden is gebonden. De varkenshouder moet maatregelen treffen om staartbijten of andere gedragsstoornissen te voorkomen, zoals aanpassingen in de huisvesting (in de vorm van verrijkingsmateriaal of het verbeteren van het stalklimaat), voeding en het dagelijks management, of ”zonodig het aanpassen van de dierdichtheid”.

Alleen als dergelijke genomen maatregelen niet effectief zijn gebleken, is aan een van de voorwaarden voldaan om de ingreep te mogen verrichten. Maar, voegde Adema toe: ”De veehouder is niet gehouden om eerst de dierdichtheid aan te passen. De houder kan ook andere – wellicht meer effectieve – maatregelen nemen om gedragsstoornissen te voorkomen. Er is geen blauwdruk van welke maatregelen een veehouder moet treffen om staartbijten te voorkomen. De aanpak moet bovendien worden afgestemd op de bedrijfsspecifieke omstandigheden, zodat effectieve maatregelen worden genomen. Die kunnen per bedrijf verschillen. Dit levert in de praktijk veel onduidelijkheid op.”

Dat die onduidelijkheid voortvloeit uit artikel 2.3 zelf erkent Adema in zekere zin nu, zo blijkt uit de antwoorden op vragen van drie weken later. Daarin verwijst hij namelijk alleen nog naar de Europese richtlijn. Een ingreep als couperen van varkensstaarten mag alleen als aan de in richtlijn 2008/120 genoemde voorwaarden is voldaan. Routinematig staarten couperen is dus niet toegestaan. Adema zet hiermee de deur op een kier voor een gang naar de rechter. Als die deur succesvol wordt geopend, zou dat wel eens per direct het einde kunnen betekenen van deze ingreep op al die bedrijven die nagelaten hebben omgevingsfactoren of beheersystemen aan te passen.


Update augustus 2024: Varkens in Nood maakt bekend dat er al in maart 2023 een verzoek is ingediend bij de NVWA om handhavend op te treden bij vijf varkenshouderijen. De NVWA wijst het verzoek af. In april 2024 maakt Varkens in Nood de zaak aanhangig bij de rechter.

Wetenschappelijk onderzoek

Een juridische procedure heeft zeker kans van slagen. Aan effectieve maatregelen ter voorkoming van staarbijten geen gebrek, zo blijkt uit talrijke wetenschappelijke onderzoeken. In 2017 heeft de Europese Commissie een overzicht gemaakt. Er zijn haalbare oplossingen voorhanden, zei Hans Spoolder, senior wetenschapper van Wageningen Livestock Research, twee jaar later. “Nederland zal moeten bewegen. Ik snap dat boeren tijd nodig hebben om hun varkenshouderij aan te passen. Maar 2030 is te laat.”

Gerelateerd artikel: Ingrepen bij dieren in de veehouderij

Praten over dierenwelzijn: met de schaduwmacht aan tafel

In bestuurlijk Nederland kennen we ze al wat langer: de zij- en hoofdtafels. Ze staan meestal opgesteld in Den Haag, op een ministerie. Aan die tafels zijn onder meer klimaatafspraken gemaakt. Geen bindende afspraken, maar de gasten aan de klimaattafels deden wel toezeggingen, of ze legden intentieverklaringen af. In elk geval iets waarmee een minister politiek gezien goede sier kon maken.

De tafels zijn een betrekkelijk nieuw fenomeen in ons polderlandschap. De overheid zet ze neer om betrokkenen bij een bepaald onderwerp met elkaar van gedachten te laten wisselen of te laten onderhandelen. Dat gebeurt doorgaans in aanwezigheid van ambtenaren. Een kopstuk fungeert als gastheer.

Het gaat aan die tafels om thema’s die moeilijk liggen. Vraagstukken die moeten worden aangepakt, maar waar een ministerie geen grip op heeft. De klassieke lobby blijkt minder geschikt voor complexe maatschappelijke processen. Vooral als de zogeheten ”stakeholders” – de traditionele belangenbehartigers – vanuit de maatschappij de nodige tegenwind krijgen. Als actiegroepen zich beginnen te roeren, als er rechtszaken dreigen en de heersende schaduwmacht in het nauw komt. Dan worden de tafels tevoorschijn gehaald.

De gasten aan de tafels hebben geen beslissingsmacht. Die ligt in onze democratie nog altijd bij de Tweede Kamer. Maar wat er van die tafels komt, heeft wel degelijk grote invloed. Zeker als er een gastheer is, die de uitkomsten goed weet te vertolken.
Neem Elbert Roest van het convenant dierwaardige veehouderij. Hoewel hij er niet in is geslaagd met alle betrokkenen aan tafel binnen de gestelde termijn tot een overeenkomst te komen, heeft hij toch heel wat bereikt, vindt hijzelf. En dat mag zijn opdrachtgever, de minister van LNV, best uitventen. Die heeft volgens Roest in elk geval voldoende aangereikt gekregen om ”stappen te zetten”.
Zo kan er dus dankzij de tafels beleid worden gemaakt. Gelegitimeerd door buitenparlementair draagvlak. Als dat er eenmaal is of de suggestie kan worden gewekt dat partijen het eens zijn, is het werk gedaan. De volksvertegenwoordiging mag er dan een plasje over doen.

Geheimzinnigheden aan een tafel over dierenwelzijn

Op 29 februari liet Roest tijdens een zogeheten ”Ronde tafel” – een speciale en meestal zeer nuttige informatiebijeenkomst voor onze volksvertegenwoordigers – weten dat hij met zijn tafel ”dierwaardigheid” een heel eind was gevorderd. Ook al was één van de gasten van tafel weggelopen (de pluimvee-industrie) en waren de gesprekken voorlopig beëindigd, de tafel had wel een gezamenlijk document opgeleverd voor een toekomstig regeerakkoord. Dat de gasten verder de kaarten tegen de borst hielden, vond Roest geen probleem. Zeker, de gasten uit de varkenshouderij en melkveehouderij hadden sectorplannen gemaakt, die moeten leiden tot meer dierwaardigheid. Maar wat deze precies inhouden, is nog onbekend. Roest nodigde de Kamerleden uit een keertje aan te schuiven, ”in een besloten setting”.

Vreemd, merkwaardig, een beetje geheimzinnig ook. Andere deelnemers aan de informatiebijeenkomst lieten de gebruikelijke geluiden horen. Er zijn progressieven die liefst zo snel mogelijk verandering willen. En er zijn conservatieven die vooral hun verdienmodel in de gaten houden. Elbert Roest laveerde daar zo’n beetje tussendoor en maakte duidelijk dat hij voor zijn opdrachtgever eruit had gehaald wat erin zit. Verandering van de veehouderij is noodzakelijk, maar niet te radicaal graag. Het moet wel kunnen, haalbaar en betaalbaar zijn. Anders haken de gasten die nodig zijn voor die verandering subiet af.

Sturingsinstrument

Zo functioneert onze democratie tegenwoordig. In plaats van uitvoering te geven aan een democratisch tot stand gekomen wetswijziging die een ingrijpende verandering van de veehouderij beoogt (het amendement Vestering, inmiddels ex-Partij voor de Dieren), halen een minister en zijn ambtenaren een tafel tevoorschijn om ieder die daarbij betrokken is zijn zegje te laten doen. Dat lijkt heel redelijk, maar zo’n tafel is niets anders dan een sturingsinstrument. Het haalt het proces van wetgeving en uitvoering weg bij het parlement en plaatst de volksvertegenwoordigers vervolgens voor een fait accompli.

Ondertussen neemt de onvrede in het parlement over tafelgasten die op de achtergrond meebesturen toe. Vooral Sandra Beckerman van de SP, gepokt en gemazeld door toeslagenaffaire en Groninger gasdebacle, liet tijdens een Kamerdebat over dierwaardigheid haar ongenoegen daarover blijken. Ze wil niet weer het verwijt krijgen dat ze met iets heeft ingestemd waar ze niet achter staat, zei ze, doelend op een voorstel van Tjeerd de Groot (D66) en Thom van Campen (VVD).

Deze twee Kamerleden kwamen, zich beroepend op hun taak als medewetgever, met een alternatief voor het amendement Vestering. Het voorstel van D66 en VVD houdt een compromis in. Het moet acceptabel zijn voor de gasten aan tafel en tegelijk de linkerflank in het parlement tevreden stellen. Op die flank circuleert ook een amendement van Esther Ouwehand (Partij voor de Dieren). Het is enerzijds een zeer gedetailleerde aanvulling op het amendement Vestering en anderzijds een tegemoetkoming aan de tafelgasten. De aanpassing van houderijsystemen aan dieren hoeft niet morgen, maar pas in 2040 volledig te zijn gerealiseerd.

Wirwar aan amendementen

Laten we de wirwar aan amendementen positief bekijken: de Tweede Kamer is kennelijk geschrokken van de gang van zaken rond het amendement Vestering en probeert zijn verantwoordelijkheid terug te pakken. Zelfs van de rechterzijde (Eline Vedder – CDA en André Flach – SGP) kwam er een amendement. Dat beoogt overgangstermijnen in acht te nemen bij het stellen van nadere regels aan de veehouderij. De indieners van dit amendement willen een redelijke terugverdientijd voor investeringen die dierhouders geacht worden te doen.

Net als drie jaar geleden is de toekomst van de veehouderij gespreksonderwerp in de kabinetsformatie. Toen rolde daar met medewerking van D66 het idee van een convenant uit, om zo het amendement Vestering op de lange baan te kunnen schuiven. Nu liggen er concrete plannen om het amendement definitief te elimineren, maar ook om het te concretiseren. De PVV, altijd warm pleitbezorger van meer dierenwelzijn en in 2021 supporter van Vestering, heeft lang de kaarten tegen de borst gehouden. Maar op 19 maart 2024 instrueert partijleider Wilders zijn fractie, met uitzondering van Dion Graus, dicht bij de VVD, NSC en zijn trouwe volgeling Caroline van der Plas (BBB) te blijven.

Het amendement van de Partij voor de Dieren (het zogeheten amendement Vestering) dat voor een einde aan de bio-industrie had kunnen zorgen, is uiteindelijk door toedoen van de PVV uit de wet gesloopt. Zie voor de uitslagen van de stemmingen het bericht Dierwaardig ‘voor zover zulks redelijkerwijs kan worden verlangd’.


De dierenbelangenorganisatie World Animal Protection riepen PVV, NSC, DENK en ChristenUnie op om op 19 maart voor het amendement Ouwehand te stemmen. Een groot aantal bekende Nederlanders steunde deze oproep. Onder hen artiesten, schrijvers en bekendheden uit de mediawereld. Klik hier


Pluimveehouders weer ”aan tafel”

Drie weken later meldt de Nederlandse Vakbond van Pluimveehouders zich weer bij voorzitter Elbert Roest van het Convenant Dierwaardige Veehouderij. De club die in december 2023 wegliep van tafel, wil weer aanschuiven. Dit vanwege het feit dat het amendement Vestering van de baan is en de ”dreiging van een juridische chaos” is voorkomen, aldus Bart Jan Oplaat op pluimveeweb.nl. Volgens hem gaat de inhoud van het convenant nu bepalen wat er in de Wet dieren komt te staan, zo geeft hij te kennen.

Update 1 juli 2024

Pluimveehouders weer ”van tafel”

Op 1 juli 2024 laat de NVP via voorzitter Bart-Jan Oplaat weten er geen heil meer in te zien. De pluimveehouders gaan weer van tafel. Als dierenwelzijnsmaatregelen uiteindelijk wettelijke maatregelen worden, dan gaat de markt daar niet voor betalen, zo redeneert Oplaat. ”Uiteraard heeft dit ook nadelige gevolgen voor onze exportpositie naar onze buurlanden. De NVP ziet dagelijks de voorbeelden van boeren die koploper zijn in hogere productiestandaarden, maar het financieel niet meer kunnen bolwerken”, aldus Oplaat op pluimveeweb.nl. Hij ziet ”ziet geen opgave voor de reeds dierwaardige pluimveehouderij”.

Waarschijnlijk is de stap van de NVP een voorbode van wat komen gaat. Het hoofdlijnenakkoord van PVV, VVD, NSC en BBB suggereert dat genoemde partijen de veehouderij al aardig dierwaardig vinden. Nog meer dierwaardigheid moet wel haalbaar en betaalbaar zijn. Het is aan de nieuwe BBB-bewindsvrouw Femke Wiersma om aan te geven of zij nog wel verder wil met het convenant.

Dierwaardig ‘voor zover zulks redelijkerwijs kan worden verlangd’

Dierwaardige veehouderij

De intensieve veehouderij in Nederland heeft nog zeker 5715 dagen te gaan. Tenminste, als er werk wordt gemaakt van de wens van de Tweede Kamer. Dan zullen niet op 1 juli van dit jaar, zoals aanvankelijk de bedoeling was, maar in 2040 varkens, koeien, kalveren en kippen op een dierwaardig bestaan kunnen rekenen. Deze grote vooruitschuifoperatie is mede het gevolg van de verkiezingsuitslag van 22 november 2023 en de aanhoudende kabinetsformatie, met daarin een hoofdrol voor de PVV.

De partij die zich in 2021 nog uitsprak voor een ingrijpende en snelle verandering van de intensieve veehouderij en een amendement van de Partij voor de Dieren steunde, voer op 19 maart 2024 een geheel andere koers. Met zicht op de macht had partijleider Wilders zijn fractie, met uitzondering van Dion Graus, geïnstrueerd dicht bij de VVD, NSC en zijn trouwe volgeling Caroline van der Plas (BBB) te blijven.

Het amendement van de Partij voor de Dieren (het zogeheten amendement Vestering) dat voor een einde aan de bio-industrie had kunnen zorgen, is vooral door toedoen van de PVV uit de wet gesloopt. Het nieuwe amendement van Esther Ouwehand maakte geen schijn van kans. Oud-Kamerlid Leonie Vestering reageerde op X geagiteerd. ”De Tweede Kamer heeft zojuist de wettelijke bescherming van miljarden dieren in de vee-industrie uit de Wet dieren gewist. Onze volksvertegenwoordiging maakt daarmee dieren onbeschermd en negeert de wens van 80% van NL. Er moet een einde komen aan de bio-industrie. Schandalig.”

Indieners amendement zetten onder druk deadline 2040 op losse schroeven

Niet alleen de PVV, maar zeker ook D66-er Tjeerd de Groot en VVD-er Thom van Campen zijn mede verantwoordelijk voor de vooruitschuifoperatie en het elimineren van het amendement Vestering. Zij hebben gehoor gegeven aan de lobby vanuit de bio-industrie. Uiteindelijk is een wetswijziging van De Groot/Van Campen de laatste weken zo aangepast dat deze in de kamer op een meerderheid kon rekenen. DENK, Volt, D66, NSC, de VVD, ChristenUnie, JA21 en PVV stemden voor. Daardoor is het nog maar helemaal de vraag of de voorgespiegelde deadline van 2040 wel gehaald gaat worden.

De Groot ziet het amendement zelf als opmaat naar het einde van de bio-industrie. ”We leggen vast in de wet dat alle stallen diervriendelijk worden.” Maar de toevoeging dat het voorzien in de behoeften van dieren alleen maar hoeft ”voor zover zulks redelijkerwijs kan worden verlangd”, zet in feite alles op losse schroeven.

Ook lid 4 van artikel 2.3a Dierwaardige veehouderij kan grote gevolgen hebben voor de gestelde termijn. In dat lid staat: ”De krachtens het eerste en derde lid vast te stellen regels zijn gericht op het uiterlijk in 2040 bewerkstelligen van een dierwaardige wijze van het houden van dieren, tenzij en voor zover noodzakelijk voor bepaalde situaties bij die in het eerste lid bedoelde algemene maatregel van bestuur een langere termijn wordt gesteld met het oog op een redelijke overgangstermijn gericht op het door houders van dieren kunnen terugverdienen van investeringen die noodzakelijk zijn om aan die regels te voldoen.” Het moet kortom wel haalbaar en betaalbaar zijn.

Weinig sympathie

Tjeerd de Groot is zich van geen kwaad bewust. ”Dieren verdienen een beter leven!”, schrijft hij op X. ”Dus maken we vandaag een einde aan de bio-industrie. We leggen vast in de wet dat alle stallen diervriendelijk worden. Boeren krijgen de tijd en ruimte om deze aanpassingen te doen.”
De Groot ziet zijn samenwerking met de VVD waarschijnlijk als een geslaagde poging om minister Adema de pas af te snijden. Deze kwam al eerder met een alternatief voor het amendement Vestering. Dat was niet veel meer dan een ”lege huls”, zo vonden vele Kamerleden. De wetswijziging van De Groot en Van Campen kan echter op minstens even weinig sympathie rekenen bij collega-volksvertegenwoordigers die eerder het amendement Vestering aan een meerderheid hielpen. Met uitzondering dus van de PVV. ”Heel verdrietig. Volle steun van GL-PvdA voor de Partij vd Dieren. We gaan door! Voor de dieren”, aldus Laura Bromet van GroenLinks/PvdA. Esther Ouwehand van de Partij voor de Dieren laat het er niet bij zitten. Zij komt met een nieuwe initiatiefwet. Die mogelijk in stemming wordt gebracht op het moment dat de politieke verhoudingen weer anders liggen.

Gedumpte hanen en hennen in tijden van vogelgriep

Gedumpte hennen en hanen in een park vormen vaak een bron van overlast, een bron van meningsverschillen ook. Vooral in tijden van vogelgriep. Voor de één aanleiding de dieren te doden, voor de ander reden om te zorgen voor onderdak. En dan zijn er nog degenen die ervoor pleiten de dieren met rust te laten. Wat is wijsheid, hoe gaat het doorgaans in de praktijk en wat zegt de wet?

Lees meer

Nieuwe publicatie: ”Dierenwelzijn, de wet en onze democratie”

Een verandering van de Wet Dieren zou veel kunnen betekenen voor de manier waarop we in ons land omgaan met dieren. Miljoenen varkens, kippen, koeien hebben zich lang moeten aanpassen aan de wensen van de mens. In 2021 is een wetswijziging aangenomen door het parlement, die beoogt de verhoudingen om te draaien: niet langer zou het aanpassingsvermogen van dieren op de proef mogen worden gesteld. Nu is het de beurt aan de mens: pas de wijze van houden zo aan dat dieren daar niet meer onder hoeven te lijden.

Er kwam sindsdien vanuit de veehouderij een krachtige lobby op gang om de wetswijziging ongedaan te maken. De publicatie Dierenwelzijn, de wet en onze democratie bevat een analyse van honderden WOO-documenten die in 2023 door het ministerie van LNV zijn vrijgegeven. De lezer krijgt inzicht in de rol die ambtenaren, ministers, belangenorganisaties en politici hebben gespeeld bij pogingen om het zogeheten amendement Vestering te elimineren. De inwerkingtreding van de wetswijziging is veelvuldig uitgesteld. Het ministerie van LNV heeft er alles aan gedaan om daar alsnog een stokje voor te steken.

Dierenwelzijn, de wet en onze democratie is hieronder gratis te downloaden.


De afloop

Het amendement Vestering zou op 1 juli 2024 in werking treden. Landbouwminister Piet Adema kwam met een zogeheten Nota van Wijziging om dat te voorkomen. Die nota is op 19 maart 2024 met steun van onder meer PVV door de Tweede Kamer aangenomen. Evenals een amendement van VVD en D66. Lees meer over de afloop in het bericht: Dierwaardig ‘voor zover zulks redelijkerwijs kan worden verlangd’.
En: Strijd om de Wet dieren nog niet gestreden

Podcast studio plantaardig

Samen met Imke de Boer was ik te gast in Studio Plantaardig. Esther Molenwijk maakte een podcast met als centraal thema de invloed van de agrolobby op overheid en wetenschap. Imke en ik verdedigen de noodzaak van onafhankelijkheid in wetenschap en wetgeving, een (kern)waarde die ondermijnd wordt.