NVWA: miljoenen kippen raken jaarlijks gewond bij vangen

Bij het vangen van legkippen, vleeskuikens en eenden raken jaarlijks miljoenen dieren gewond. Het is voor het eerst dat de controlerende instantie NVWA daarover haar zorgen deelt met het publiek. Tot ongenoegen van de pluimveehouders.

De NVWA plaatste een bericht op de website uit na een gerechtelijke uitspraak. Deze was in het nadeel van de NVWA. Letsel dat aan de slachtlijn wordt vastgesteld kan niet één op één in verband worden gebracht met het vangen van kippen in een stal. Het is mogelijk dat dit letsel elders is ontstaan, oordeelde de rechter.

Reden voor Lisette de Ruigh, directeur Slachttoezicht bij de NVWA, om het publiek in te lichten over de omvang van het probleem en aan te geven dat de NVWA door de uitspraak nu met lege handen staat. Dit terwijl gewonde dieren ernstige pijn lijden bij het vangen, tijdens het vervoer en bij handelingen in het slachthuis. ”De NVWA heeft zich de afgelopen jaren zeer ingespannen om letsel bij pluimvee terug te dringen. Met succes. Strenge handhaving en een keten die laat zien in staat te zijn om zorgvuldiger met de dieren om te gaan, hebben tot een aanzienlijke daling van het aantal dieren met letsel geleid.”

‘Aantal dieren met letsel nog te hoog’

De NVWA komt met cijfers: in 2017 had 27 procent van de Nederlandse koppels pluimvee vangletsel boven de handhavingsgrens. Dat gedaald naar iets meer dan 2 procent. “Dat is een mooi resultaat, ook dankzij de inspanning van een aantal ketenpartners zelf”, aldus De Ruigh. Maar, stelt ze vast: ”’Ondanks de daling is het aantal dieren met letsel aan de slachtlijn nog te hoog. We hebben het nog steeds over miljoenen dieren op jaarbasis die pijn lijden”.

Kees de Jong van de Nederlandse Organisatie van Pluimveehouders (NOP) vindt de zorgen van de NVWA ongegrond: ”de daling van vangletsel is vooral te danken aan de inzet van pluimveehouders en vangploegen”, zegt hij op nieuweoogst.nl. Of de NVWA nu wel of niet handhaaft, maakt volgens hem weinig uit. Demissionair landbouwminister Wiersma laat weten geen boodschap te hebben aan de zorgen van de NVWA. ”Ik vertrouw erop dat de sector haar uiterste best doet het percentage vangletsel te blijven verminderen”, schrijft ze in antwoord op vragen van de PvdD.

De kippen die in de Nederlandse slachthuizen belanden zijn overigens lang niet altijd afkomstig van Nederlandse pluimveebedrijven. In 2023 kwam ongeveer de helft uit Nederland, De rest kwam uit België, Duitsland en Denemarken. Omgekeerd gaat een groot deel van het Nederlandse pluimvee naar buitenlandse slachthuizen. Voor meer cijfers, zie inspectieresultaten.

Lees ook: Vangmachine veegt en zuigt kippen als aardappels op uit de stal

Grote kans dat Dolfinarium het circus achterna gaat: geen shows met wilde dieren meer

Foto Flickr/William Warby

We moeten het even over dolfijnen, walrussen en zeeleeuwen hebben. Voor de zoveelste keer is namelijk het Dolfinarium in Harderwijk in opspraak. Daar komt bij dat de Raad voor Dierenaangelegenheden (RDA) onlangs een zienswijze heeft uitgebracht over dierwaardigheid in dierentuinen.

Dit, in combinatie met de campagne ‘’Dolfinariumvrij’’ van de stichting Bite Back Nederland én de bereidheid van het bevoegd gezag om op te treden, zou er wel eens toe kunnen leiden dat er aan de shows met zeezoogdieren na jaren van gebrekkig toezicht en halfzachte maatregelen een einde komt. Net zoals er in 2015 een einde kwam aan shows met wilde dieren in circussen.

LAATSTE NIEUWS: Dit bericht is op 27 mei 2025 herzien na een gerechtelijke uitspraak. Het Dolfinarium hoeft de shows voorlopig niet aan te passen. De dwangsom is geschorst. Over deze uitspraak is een alinea toegevoegd (naar beneden scrollen).

Dolfinarium is een dierentuin

Volgens de wet is het Dolfinarium een dierentuin, dat wil zeggen: “een permanente inrichting waar levende wilde dieren worden gehouden om gedurende ten minste zeven dagen per jaar te worden tentoongesteld aan het publiek.’’ Het Dolfinarium voldoet aan die definitie, ook al heeft dit bedrijf anders dan een dierentuin als Artis, als belangrijkste doel: het publiek vermaken met dieren.
Dat is ook precies de problematische kant van dit Harderwijkse pretpark. Sinds 2016 worden er met enige regelmaat Kamervragen gesteld over het welzijn van de dieren. Sinds 2019 ligt het Dolfinarium onder een vergrootglas. In 2020 zijn er na een advies van een zogeheten visitatiecommissie door toenmalig minister Carola Schouten afspraken gemaakt ter verbetering.

In 2024 bleek dat met die afspraken de hand werd gelicht. Waarna het Dolfinarium van de controlerende instantie Rijksdienst Voor Ondernemend Nederland (RVO) de opdracht kreeg per 11 april 2025 omstreden shows aan te passen.

  • Walrussen zouden niet meer mogen schudden met hun lijf (dit onderdeel, het zogeheten ”blubberen”, blijft dankzij een gerechtelijke uitspraak toegestaan);
  • Californische zeeleeuwen en walrussen mogen niet meer zwaaien en klappen met hun vinnen;
  • dolfijnen mogen een verzorger niet meer voortduwen met de neus;
  • een trainer mag niet meer met zijn voeten geklemd om de staart van een dolfijn samen met het dier op rug drijven;
  • dolfijnen mogen niet over mensen of objecten heen springen (dit onderdeel blijft dankzij een gerechtelijke uitspraak toegestaan);
  • dolfijnen mogen niet op commando op de kant springen.

    Verder zijn verboden: bezoekers laten natspuiten door de dieren, dieren hun tong laten uitsteken, dolfijnen boven water geluid laten maken, dolfijnen rechtop laten staan in het water, ze bewegingloos laten drijven en kusjes of knuffels geven.

Boetes

Dit alles is in strijd met de voorschriften van de dierentuinvergunning, want geen natuurlijk gedrag of geen gedrag dat de educatieve boodschap (voor zover aanwezig) ondersteunt. Geeft het Dolfinarium hier geen gehoor aan, dan volgen er boetes van 2000 euro per overtreding met een maximum van 10.000 euro. Daarna kunnen er eventueel verdergaande maatregelen worden opgelegd, zoals een gedeeltelijke sluiting van het park voor het publiek. Het Dolfinarium heeft bezwaar aangetekend tegen het besluit van RVO. Een gerechtelijke procedure ligt in het verschiet. Hét verdienmodel van deze dierentuin dreigt onderuit te worden gehaald.

De voorzieningenrechter van het College van Beroep voor het bedrijfsleven heeft op 26 mei 2025 bepaald dat er voorlopig geen dwangsommen mogen worden opgelegd aan het Dolfinarium. Er moet volgens de rechter beter worden gekeken naar het educatieve programma van het Dolfinarium en de relatie met de dierpresentaties. Deze uitspraak in kort geding staat los van de bezwaarprocedure. Na de zomer wordt een beslissing op dat bezwaar verwacht. Het dolfinarium heeft half augustus 2025 aangekondigd opnieuw naar de rechter te stappen om niet toegelaten showonderdelen toch te kunnen uitvoeren. Het zou volgens het Dolfinarium onder voorwaarden zijn toegestaan om dieren onnatuurlijk gedrag te laten vertonen, mits dat gebeurt voor educatieve doeleinden.

Maar het Dolfinarium staat zwak. Zeker nu de Raad voor Dierenaangelegenheden (RDA) adviseert dierentuinen toekomstbestendig te maken. Wie de zienswijze van de RDA over dierwaardige dierentuinen serieus neemt, moet toegeven dat wat er zich in ‘’het grootste zeezoogdierenpark van Europa’’ afspeelt, heel ver af staat van de wezenskenmerken van dierwaardigheid, Niet alleen hebben de shows weinig tot niets te maken met het natuurlijk gedrag van zeezoogdieren, ook de erkenning van de intrinsieke waarde en respect voor de integriteit van dieren is ver te zoeken. Om nog maar te zwijgen over het ervaren van een positieve emotionele toestand.

Grote kans dat het Dolfinarium het circus achterna gaat: geen shows met wilde dieren meer. Net als overigens in Frankrijk en België. Zo bijzonder is dat dus ook weer niet. Op de website wordt het al min of meer aangekondigd: ‘’Ontmoet jij binnenkort een dolfijn van dichtbij? We zijn momenteel druk bezig met het spoedig plannen van nieuwe programma’s.’’
Ik ga binnenkort eens kijken.

Vogelgriep van koe naar koe, naar kat, naar kip, naar mens, naar varken, naar wilde vogels

Illustratie uit artikel in Science van 25 april 2025

De uitbraak van vogelgriep in de VS bij talrijke diersoorten was van een ongekende omvang. De autoriteiten slaagden er lange tijd niet in het hoogpathogene virus H5N1 onder controle te krijgen. Eind februari 2025 stelde de regering Trump een miljard beschikbaar, vooral om de economische gevolgen van de crisis in de pluimvee-industrie te verzachten en te helpen het virus buiten de deur te houden.

Het virus heeft in 2024 in de VS een unieke sprong gemaakt naar melkvee. Het totaal aantal besmette melkveebedrijven is sinds maart 2024 gestegen naar 1081 (stand 20/10/2025), in 17 staten. In de staat California heeft zich sinds augustus 2024 een enorme piek voorgedaan met 771 besmette bedrijven. Medio 2025 lijkt het ergste voorbij. Er komen berichten over een stijgende melkproductie. Het aantal koeien neemt na een gestage daling weer toe en ook de melkgift per koe. Maar de officiële besmettingscijfers worden – sinds Trump aan de macht is – niet vertrouwd. Federale ambtenaren hebben sindsdien geen enkele briefing gehouden over de uitbraak van vogelgriep, meldt de NYT.

Aan een catastrofe ontsnapt?

Hoewel het gevaar nog niet is geweken (in het najaar van 2025 zijn er tientallen uitbraken bij pluimvee), heeft het er alle schijn van dat de bevolking van de VS aan een catastrofe is ontsnapt. In het tijdschrift Science meldden onderzoekers in december 2024 dat het vogelgriepvirus dat huishoudt onder koeien, is gemuteerd. Het hecht zich daardoor beter aan cellen die bij mensen voorkomen in de bovenste luchtwegen. Na een jaar vol uitbraken stellen wetenschappers vast: aanhoudende verspreiding van H5N1 HPAI binnen melkvee verhoogt het risico op infectie en de daaropvolgende verspreiding van het virus naar mensen en andere gastheerpopulaties. (Science, 25 april 2025)

Bij een ernstig zieke patiënt in Louisiana die het virus had opgelopen door contact met besmet pluimvee, bleek zich een mutatie te hebben voorgedaan, hoogstwaarschijnlijk direct na infectie met het H5N1 clade 2.3.4.4b type D1.1. Dit type circuleerde ook onder melkvee in Nevada.

Na acht maanden een omvangrijk testprogramma

Maandenlang heeft het virus zijn gang kunnen gaan. Pas begin december 2024 – acht maanden na de eerste uitbraken – komt het Amerikaanse landbouwministerie met een landelijk testprogramma voor nader onderzoek naar rauwe (ongepasteuriseerde) melkmonsters. Veehouders moeten daaraan meewerken.

Het programma heeft niet alleen als doel om meer te weten te komen over de aanwezigheid van virus en te adviseren over preventieve maatregelen, maar ook om staten waar geen virus meer wordt aangetroffen H5N1-vrij te kunnen verklaren. Dat zal niet eenvoudig zijn. Er zijn verschillende virusstammen aangetroffen, waaronder het hierboven genoemde H5N1 type D1.1. Ook is er in de staat Arizona in de melk een nieuwe introductie van H5N1-virus aangetroffen, rechtstreeks afkomstig van wilde vogels.

Meerdere diersoorten

Het virus heeft zich inmiddels verspreid onder meerdere diersoorten. Het gaat al sinds 2022 rond onder pluimvee (kostte tot februari 2025 aan 149 miljoen dieren het leven) en dat zorgt voor, wat virologen noemen, een hoge virusdruk. Het virus verspreidt zich sinds 2024 van koe naar koe, naar kat, naar kip, naar mens, naar varken, naar wilde vogels.

Eind oktober 2024 is voor het eerst H5N1 aangetroffen bij een varken in Oregon. Het varken bevond zich op een hobbyboerderij, waar pluimvee besmet was geraakt met H5N1. In januari 2025 komen er berichten dat er zich op een commerciële eendenboerderij in California een mix heeft voorgedaan van H5N1 en H5N9. In maart 2025 komen de eerste berichten over een besmetting met H7N9 bij een pluimveebedrijf in Mississippi.

Besmettingen doen zich voor bij mensen die werken met koeien en assisteren bij het doden van pluimvee. Hun aantal neemt toe. Het Amerikaanse CDC spreekt inmiddels van een matig tot hoog risico. Ook doen zich besmettingen voor bij mensen die niet direct konden worden herleid tot contact met besmette dieren. Begin januari 2025 overleed de eerste Amerikaanse patiënt (met onderliggend lijden) aan een infectie met vogelgriep.

Het virus is aangetroffen bij katten, die er ernstig ziek van zijn geworden/aan dood zijn gegaan. Vermoedelijk hadden zij gedronken van rauwe melk of gegeten van besmet vlees. Begin maart 2025 is er een partij kattenvoer teruggeroepen omdat het besmet was met vogelgriep. Het rundvlees lijkt vooralsnog veilig. De consument heeft wel adviezen gekregen over de bereiding ervan. Zo moeten hamburgers tot minimaal 74 graden Celsius worden verhit.

”Bestrijding tot dusver mislukt”

De Amerikaanse viroloog Rick Bright zei in oktober 2024 naar aanleiding van talrijke besmettingen op melkveebedrijven in California in de Los Angeles Times dat de bestrijding van het virus tot dan toe was mislukt. Circa 10-15% van de besmette koeien in deze staat hebben de virusgolf niet overleefd. Dode dieren werden langs de kant van de weg gelegd. In die staat is ook op veel plaatsen H5N1-virus in het rioolwater aangetroffen.

Melkveehouders in de meeste staten waren, onder het motto ”Don’t test, don’t tell”, lange tijd terughoudend met het testen van vee, van zichzelf en van hun medewerkers. De situatie doet sterk denken aan wat we in Nederland hebben meegemaakt met de Q-koortsuitbraak in 2007. Toen lieten noodzakelijke maatregelen lang op zich wachten. Het belang van de volksgezondheid was ondergeschikt aan het belang van de veehouderij. Nog altijd tellen in ons land economische belangen zwaarder, zoals blijkt uit de moeizame totstandkoming van een vaccinatiecampagne tegen vogelgriep bij pluimvee.

Roep om vaccinatie

In de VS daarentegen begint de nood nu wel erg hoog te worden. Het virus blijkt bij besmette koeien inmiddels te leiden tot 10-15% sterfte. Al in september 2024 pleiten de grootste eier-, kalkoen- en zuivelorganisaties voor vaccinatie. Sinds 2022 zijn in de Verenigde Staten zo’n 175 miljoen kippen, kalkoenen en andere vogels gedood.

In februari 2025 komen de eerste berichten uit de VS dat vaccinatie van pluimvee onder voorwaarden is toegestaan. Vaccinproducent Zoetis heeft een licentie gekregen. Tegelijkertijd zijn er signalen dat de pluimveehouders vaccinatie tegenhouden vanwege handelsbelangen. Volgens Newsweek heerst er angst ​​dat vaccinatie de exportmarkt voor pluimvee, goed voor bijna 6 miljard dollar, zou kunnen verwoesten. Maar de berichten over een vaccinatieplan houden aan.
De ontwikkeling van een mRNA-vaccin ter bescherming van mensen ligt vrijwel stil, sinds antivaxer minister Robert Kennedy besloot erop de bezuinigen.

Gesleep met vee

De uitbraak van vogelgriep in de VS confronteert het publiek aan de andere kant van de oceaan met de kwetsbaarheid van de melkvee-industrie. Berichten in de media laten zien hoe risicovol de concentratie van grote aantallen dieren en het gesleep met vee kan zijn voor de volksgezondheid. Het virus komt via de melk angstwekkend dicht bij de mens. Wetenschappers houden rekening met meerdere mutaties. “Ik denk dat het alle kanten op kan”, zegt Caitlin Rivers, epidemioloog bij het Johns Hopkins Center for Health Security op 5 december 2024 in Science. Een nieuwe variant die is opgedoken bij vogels, baart grote zorgen.

Tot de consument dringt door dat er iets aan de hand is in hun voedselsysteem

In de rauwe melk van besmette koeien zijn enorme hoeveelheden virus aangetroffen. Ook in één op de vijf monsters van melk in de supermarkt in 38 staten zaten virusdeeltjes. Als je besmette melk uit de supermarkt drinkt, word je niet ziek omdat deze gepasteuriseerd is. Maar rauwe melk van besmette koeien blijkt wel te zijn geleverd aan supermarkten in de staat California. De melk is teruggeroepen. Onbekend is hoeveel mensen en andere zoogdieren van de melk hebben gedronken. Schaarste aan eieren leidt tot flinke prijsstijgingen met wel 37%. Zo dringt steeds meer tot de consument door dat er wel iets aan de hand is in hun voedselsysteem.
.
>> Lees meer Koeienvirus H5N1 aangetroffen bij pluimvee
Berichten en artikelen op dit blog worden indien nodig geregeld bijgewerkt

PFAS plaatst houders van kippen voor lastig dilemma

Testen of niet? Dat is nog altijd de vraag. Ook nu, na het meest recente advies van het RIVM om maar helemaal geen eieren van hobbykippen meer te eten.

Het RIVM onderzocht de PFAS-gehalten in eieren van 60 locaties. Via de eieren van 31 locaties krijgen mensen al meer PFAS binnen dan de gezondheidskundige grenswaarde als zij 1 ei of minder per week eten. Op 10 locaties kunnen ze maximaal 1 ei per week eten zonder over deze grenswaarde heen te gaan. Op 5 locaties is dit bij maximaal 2 eieren het geval, op 3 locaties bij maximaal 3 en op 2 locaties bij maximaal 4 eieren. Op 9 locaties kunnen mensen elke week meer dan 4 eieren eten zonder de grenswaarde te overschrijden. Aldus het RIVM.

Met andere woorden: wie toch al niet meer dan twee eieren per week at, hoeft zich op 17 van de 60 locaties niet al te veel zorgen te maken. Niettemin komt het RIVM met een algemeen advies om helemaal geen eieren van hobbykippen meer te eten. ”In heel Nederland kunnen particuliere eieren veel PFAS (Per- en polyfluoralkylstoffen) bevatten”. Deze stoffen zijn schadelijk voor de gezondheid.

Verstrekkend advies

Het verstrekkende advies heeft de maken met andere voedselbronnen die PFAS bevatten, zoals vis, varkensvlees, bewerkt vlees, boter. Ook in snoep, sportdranken, chips en flessenwater komt PFAS voor. En op 20 procent van alle naar Nederland geïmporteerde fruitmonsters zijn residuen van PFAS-pesticiden gevonden.

We krijgen dus al genoeg PFAS binnen. Door eieren van hobbykippen te eten, zou de hoeveelheid tot onverantwoorde hoogten kunnen oplopen. Een vervelende boodschap, maar niet voor iedere houder van hobbypluimvee. Er is namelijk nog altijd een aanzienlijke kans dat de eieren ”schoon” zijn. De enige manier om daar achter te komen is de eieren te laten testen. Voor €270 kan zekerheid worden verkregen. Iets waar sinds het advies van het RIVM dagelijks driehonderd houders van kippen gebruik van maken, meldt Lars Roelofse van testenoppfas.nl.

Rationeel is testen misschien de beste keuze, maar emotioneel staan houders van hobbypluimvee voor een lastig dilemma. Niet weten blijkt soms te verkiezen boven een testuitslag die de idylle van een huishouden met kippen mogelijk wreed kan verstoren. NRC bezocht Alma Huisken in het Groningse Molenrij. ”Ik woon al 21 jaar op heel gezonde grond, waar nooit gif of kunstmest op gekomen is. PFAS in mijn eitjes? Ik ga uit van niet”, aldus Huisken.

Eieren uit de winkel of van de markt

Het RIVM stelt dat eieren uit de winkel of van de markt wel kunnen worden gegeten. Daar zou minder PFAS in zitten. Dit is overigens gebaseerd op twee beperkte onderzoeken. De onderzoeken waarnaar het RIVM verwijst, bevatten geen gegevens per locatie, maar gemiddelden van de onderzochte hoeveelheid eieren van verschillende locaties. Die gemiddelden komen neer op 0,058 tot 0,078 nanogram PEQ per gram. Een fractie van wat er in de eieren van hobbykippen is aangetroffen, waar de concentraties variëren van 0 tot 101 nanogram.

De commerciële eieren waren afkomstig van vrije uitloopbedrijven, biologische bedrijven en scharrelbedrijven (kippen zitten permanent binnen). Verschillen in leefomstandigheden hebben mogelijk de PFAS-concentraties in de eieren van deze kippen beïnvloed, aldus het RIVM. Een vergelijking was volgens het RIVM echter niet mogelijk, ”omdat het aantal geanalyseerde eieren per type te beperkt was of informatie over het type geanalyseerd ei ontbrak in de studies.”

Lees meer: PFAS in eieren van kippen

Vogelgriep ook aangetroffen bij duiven

Lang is gedacht dat duiven niet gevoelig zijn voor vogelgriep. Voor deze dieren gold bij een uitbraak geen ophokplicht. Nu is gebleken dat duiven wel degelijk hoogpathogeen virus bij zich kunnen dragen. Ook het veelvoorkomende H5N1-virus is aangetroffen. Duiven die besmet zijn, vertonen echter geen symptomen.
Chinees onderzoek naar vogelgriep bij duiven (gepubliceerd in Viruses) toont aan dat er bij duiven verschillende subtypen van vogelgriep voorkomen. Het is bijzonder opmerkelijk dat alle aangetroffen H5-stammen hoogpathogeen zijn. Dat wil zeggen: zeer ziekmakend. Alleen, duiven vallen niet dood uit de lucht. Maar ze hebben wel veel contact met andere dieren en komen vaak af op boerderijen. Daarom is het essentieel om hier nauwlettend aandacht te besteden bij epidemiologisch onderzoek en te kijken of duiven immuun gemaakt kunnen worden, aldus de onderzoekers.

SINS: twee derde van biggen lijdt aan pijnlijke ontstekingen

Foto van U of A System Division of Agriculture/Flickr.com. Voor afbeeldingen van SINS ga naar https://www.swineweb.com/animalhealth/understanding-and-addressing-swine-inflammation-and-necrosis-syndrome-sins/

De Nederlandse varkenshouderij moet in 2030 stoppen met het afknippen van staarten van biggen. Dan zouden de varkenshouders het staarbijten onder controle moeten hebben, zodat biggen hun krulstaart kunnen behouden. Maar het is zeer de vraag of dat gaat lukken. Twee derde van de pasgeboren biggen lijdt aan pijnlijke ontstekingen in de staart, oren, poten, hielen, zolen, klauwen, kroonranden, tepels, navel, vulva en gezicht. Biggen bijten elkaar in de staart, zeker als daar de huid is beschadigd.

De ontstekingen komen van binnenuit en kunnen leiden tot het afsterven van de uiteinden van ledematen. Deze ernstige en veelvoorkomende aandoening – het varkensontstekings- en necrosesyndroom (SINS) – wordt al sinds 2018 onderzocht. Tot voor kort was de omvang van deze aandoening een van de best bewaarde geheimen van de varkensindustrie.

Dierenarts Karien Koenders: ‘Het is eigenlijk niet te geloven dat dit zo lang onondekt is gebleven”

Het was varkensdierenarts Karien Koenders van de Lintjeshof die zich afvroeg of de aandoening zich ook op grote schaal voordoet in Nederland. Duitse wetenschappers waren de eersten die in 2020 en 2021 met alarmerende publicaties naar buiten traden. Ze spraken over een nieuw syndroom.

Koenders kwam erachter dat ook in de Nederlandse varkenshouderij sprake is van een groot probleem. Ze onderzocht zo’n 6000 biggen: 64,1% vertoonde zichtbare ontstekingsverschijnselen. ”Het is eigenlijk niet te geloven dat dit zo lang onondekt is gebleven”, zegt ze in het vakblad Pigbusiness van februari 2025.

Andere benadering van staartbijten

Nu varkenshouders aan het experimenteren zijn met het behoud van staarten, komt SINS geregeld ter sprake. Vaak staan de varkenshouders voor een raadsel: waarom bijten in de ene toom biggen wel in de staarten van andere biggen en waarom doen ze dat in de andere toom niet? Nader onderzoek naar SINS geeft aanleiding om het staartbijten op een heel andere manier te benaderen.

Mocht SINS daarbij een overheersende rol spelen, dan moet de oplossing misschien worden gezocht bij de zeug, of bij de fokkerij. En niet, zoals nu vaak gebeurt, in extra afleidingsmateriaal, een andere samenstelling van groepen, meer ruimte, een beter leefklimaat. Ook al komt dat alles het welzijn van de biggen ten goede, het maakt geen einde aan het staartbijten als gevolg van SINS.

Dat SINS in de Nederlandse varkensindustrie net zo omvangrijk is als in andere landen waar vergelijkbaar onderzoek is gedaan, duidt erop dat er ergens iets structureel mis is. Biggen komen niet zo maar met (de aanleg voor) een ernstige aandoening ter wereld.
Koenders richt zich op het metabolisme van dragende zeugen.

Extreme prestaties: minder zeugen, meer biggen

Deze dieren moeten tegenwoordig extreme prestaties leveren. Het aantal biggen in de baarmoeder van een drachtige zeug is ten gevolge van een intensieve selectie op worpgrootte de afgelopen decennia toegenomen tot wel 16-20 *). Deze zeugen hebben enorme hoeveelheden water (meer dan 9 liter per dag) en vezelrijke voeding nodig. Gebrek daaraan leidt tot harde ontlasting. Koenders zag in haar onderzoek een nauwe samenhang tussen SINS bij biggen en deze zogeheten coprostase bij zeugen, in combinatie met een verhoogde lichaamstemperatuur (hittestress).

Andere onderzoekers hebben zich onder meer gericht op de fokkerij en vonden een belangrijke genetische component die verband houdt met SINS. Ze noemen de aandoening erfelijk. Vooral biggen uit Pietrain-nesten blijken vatbaarder. Wel bestaat er genetische variatie binnen dezelfde lijn. Dat zou de mogelijkheid openen om SINS via fokkerij te verminderen.

*) Agrimatie: Het aantal levend geboren biggen per worp is de afgelopen decennia met bijna 40% toegenomen. Van de biggen die levend worden geboren, gaat zo’n 10% voor het spenen dood. Desondanks is het aantal grootgebrachte biggen per zeug per jaar in de afgelopen twee decennia flink gestegen. In 2024 zijn gemiddeld 31,5 biggen grootgebracht per aanwezige zeug, een stijging van 43% ten opzichte van de 22 biggen in 2002.
Steeds minder zeugen moeten de biggenproductie in Nederland op peil houden. Het aantal productieve zeugen is in 2024 met zo’n 16.000 afgenomen tot 737.530 dieren. In 2019 waren dat er nog 892.000. Uitgaande van 31,5 grootgebrachte biggen op jaarbasis per zeug komt dat neer op ruim 23.miljoen biggen. Ongeveer een kwart van deze biggen is bestemd voor de export.

Wetenschappers komen met definitie positief dierenwelzijn

Een internationale groep van wetenschappers heeft een definitie opgesteld van positief dierenwelzijn. Het welzijn van dieren wordt in de definitie niet alleen bepaald door de afwezigheid van pijn, ander ongemak en negatieve ervaringen. Positieve ervaringen zijn onmisbaar. Dierenwelzijn is een toestand waarin een dier een goed en gelukkig leven kan leiden en zich kan ontwikkelen (”floreren”).


”Positief dierenwelzijn kan worden gedefinieerd als toestand waarin het dier floreert door de ervaring van overwegend positieve mentale toestanden en de ontwikkeling van competentie en veerkracht. Positief dierenwelzijn gaat verder dan het verzekeren van een goede fysieke gezondheid en het voorkomen en verlichten van lijden. Het omvat dieren die positieve mentale toestanden ervaren als gevolg van belonende ervaringen, inclusief het hebben van keuzes en kansen om actief doelen na te streven en gewenste resultaten te bereiken.”


De definitie van positief dierenwelzijn is gepubliceerd in Biology Letters. Ethologen, evolutiebiologen, sociale wetenschappers en filosofen, onder wie Laura Webb van Wageningen Universiteit, werkten eraan mee. Webb is naast onderzoeker in Wageningen tevens vice-voorzitter van het Europese onderzoeksnetwerk LIFTing boerderijdierenlevens. Daaraan zijn driehonderd wetenschappers uit 44 landen verbonden.

De opkomst van de term positief dierenwelzijn duidt op een andere benaderingswijze: van het minimaliseren van lijden bij boerderijdieren naar het bevorderen van positieve ervaringen, zoals plezier. Onderzoek op het gebied van positieve ervaringen bij landbouwhuisdieren, aangeduid als positieve emoties, stemmingen of affectieve toestanden, is de laatste jaren sterk toegenomen. Tijd voor een definitie waarover consensus bestaat, vonden de wetenschappers. Wageningen Universiteit heeft nu zelfs een speciaal team voor positief welzijn.

De definitie van positief dierenwelzijn kan behulpzaam zijn bij een nadere invulling van het begrip dierwaardige veehouderij. In dat begrip is immers een positieve emotionele toestand een wezenskenmerk. De vraag is nog wel of de partijen die in Nederland bezig zijn met een convenant dierwaardige veehouderij – overwegend vertegenwoordigers van de intensieve veehouderij – met de definitie uit te voeten kunnen. We zullen zien.

Bitloos rijden nu ook in zwaardere klassen toegestaan

Bitloos rijden was al enige tijd toegestaan bij wedstrijden in de lichtere dressuurklassen, per 1 april mag het ook tot en met klasse ZZ/zwaar. De KNHS heeft daartoe het wedstrijdreglement voor dressuur gewijzigd. De wijziging gaat in per 1 april 2025. ”Hoewel er op de hogere niveaus niet ontzettend veel bitloos gereden wordt, willen we ruiters die dit wel graag willen de mogelijkheid bieden om hier gebruik van te maken”, aldus disciplinespecialist dressuur Cindy Heijligers. 

Lees ook: Kans op schade door drie hulpmiddelen in paardensport: opzet, tongriem en staartbeugel

Alle koeien met subsidie netjes op een rij in ligboxenstallen

Ligboxenstal met horizontale rechte stangen (Foto Ralf R Pexels photo)

In ligboxenstallen stuurt een omvangrijk stangenstelsel het gedrag van de koeien. Door de toepassing van een zogeheten golfschoftboom, krijgt de koe iets meer ruimte om te gaan liggen en wordt tegelijk het schots en scheef ‘’inparkeren’’ voorkomen. In Overijssel ontvangen melkveehouders subsidie voor deze golfschoftboom. Verbetering van dierenwelzijn anno 2025. De ligplekken blijven zeer beperkt in omvang, maar de koeien liggen wel netjes op een rij en ze poepen en plassen buiten de box.

Koeien leiden in de moderne veehouderij een weinig benijdenswaardig bestaan. Zeker als ze niet naar buiten kunnen, omdat de boer geen weidegang toepast. Dat komt voor als er onvoldoende grond is om de koeien vers gras te laten eten of als de boer vindt dat hij niet genoeg subsidie krijgt. Zonder weidegang speelt het leven van de koeien zich geheel af in zogeheten ligboxenstallen, waar ze kunnen eten, liggen en lopen naar de melkrobot. Veel meer is er vaak niet te doen.

”Toekomst voor ons platteland”

Nu zijn er ook voor dit type melkveehouderij subsidies om het leven van de koeien iets te veraangenamen. Althans, die suggestie wekt de Provincie Overijssel. Daar is voor investeringen een pakket maatregelen beschikbaar, onder het motto ”Toekomst voor ons platteland”. Zo is er ook subsidie voor landbouwers die hun bedrijf willen verduurzamen of het dierenwelzijn willen verbeteren. Het blijkt te gaan om Europese landbouwsubsidies waarop Overijssel aanspraak kan maken. Met meer mogelijkheden voor het natuurlijk gedrag van koeien heeft het allemaal niets te maken. Wel met het wegwerken van allerlei negatieve aspecten die aan het leven in een ligboxenstal verbonden zijn.

Zo worden bij het onderdeel dierenwelzijn matrassen genoemd waar koeien op kunnen rusten. Daar kan de boer subsidie voor krijgen. Of voor diepstrooiselboxen, vernevelingsinstallaties die in de zomer voor verkoeling zorgen en koeborstels. Op de lijst staat eveneens de zogeheten golfschoftboom.

Ligboxenstal met golfschoftbomen (foto Matthias Zomer Pexels photo)

Als de koe wil gaan liggen

Voor wie daar nog nooit van heeft gehoord: toepassing van schoftbomen zegt iets over het leven van een koe in een ligboxenstal. Het zegt tegelijk iets over wat als een verbetering van dat leven wordt beschouwd. Om dat te begrijpen moeten we inzoomen op de koe die wil gaan liggen. Vergelijk het met het inparkeren van de auto op een parkeerterrein waar de vakken niet met strepen op de grond maar met hekken zijn afgebakend. Het vergt heel wat geduld en stuurmanskunst om de auto op z’n plek te krijgen. Denk dan aan de koe. Haar romp is gemiddeld  1.77 m lang en ca. 73 cm breed. Zij moet het doen met een plek van ca. 2.50 bij 1.20 m.

Nu is een koe geen auto. En een parkeerplaats geen stal. De koe heeft wel een extra moeilijkheidsgraad: ze moet niet alleen rekening houden met de ruimte voor en naast zich, maar ook wat zich daarboven bevindt. Zolang ze rechtop staat moet ze goed manoeuvreren om het hoofd niet te stoten aan horizontale ijzeren stangen die tussen verticale ijzeren beugels zijn aangebracht. Die horizontale stangen – schoftbomen genoemd –  dienen om de koe de kop naar beneden te laten zakken en een liggende houding aan te nemen.

Botsingen, kale plekken en verwondingen

Dat leidt geregeld tot botsingen. Vandaar die golfschoftbomen. De oude, rechte schoftbomen veroorzaken kale plekken en verwondingen. Door die oude stangen gaan de koeien vaak ook scheef liggen, waardoor er mest en urine in de ligbox terecht komt. Bovendien is de kans groot dat de koe door iets scheef te liggen de rust van de buurvrouw verstoort.

Golfschoftbomen zijn gebogen stangen die de schofthoogte van de ligbox met 30 cm verhogen. ‘’De koe ondervindt geen hinder meer en verwondingen worden voorkomen’’, zo prijst producent Spinder de stangen aan. ‘’Zij maakt gemakkelijker gebruik van de box en ligt vaker en langer wat de melkproductie en klauwgezondheid ten goede komt. Door de golf in de golfschoftboom heeft de koe veel meer ruimte, staat zij recht in de ligbox en gaat zij ook recht liggen. Hierdoor komt er minder urine en mest in de ligbox terecht. Op die manier blijft de ligbox schoner, kost het minder strooisel en arbeid om de boxen en het uier te reinigen. Het uier is schoner en de infectiedruk is lager, wat resulteert in een betere uiergezondheid.’’

€22.000

Verbetering van dierenwelzijn anno 2025. Smit & Van Dronkelaar uit Nijkerk verkoopt deze golfschoftbomen. Ruwe schatting: een melkveehouder met 150 koeien is er al gauw ruim €22.000 aan kwijt. Zolang het leven van een koe in een ligboxenstal geen pretje is, zal de belastingenbetaler dat er misschien wel voor over hebben. In Overijssel doen ze er in elk geval niet moeilijk over. Wat de koe ervan vindt? Die vraag wordt helaas niet gesteld. Maar het antwoord laat zich raden.

In 2026 einde aan jaarlijks doden van miljoenen eendagshaantjes

Vanaf 2026 komt er een einde aan het doden van miljoenen eendagshaantjes in de eiersector die tafeleieren levert aan de binnenlandse en Duitse markt. ”ZED-eieren” gaan deze tafeleieren heten: Zonder Eendagshaantjes Doden.

Het gaat om naar schatting 6 tot 7 miljoen haantjes, waarvan het leven in een zeer vroeg stadium in het ei wordt beëindigd (voor de 12e dag). Na geslachtsbepaling haalt de broederij de eieren uit de broedmachines. Uitgerekend is dat de kostprijs van een ZED-ei slechts 1,15 cent hoger ligt dan een gewoon ei.

De komst van de ZED-eieren is het resultaat van samenwerking tussen pluimveesector, Dierenbescherming en ministerie van LVVN. Zij hebben een Roadmap opgesteld. Tegen het door de shredder halen of vergassen van pasgeboren haantjes ontstond steeds meer weerstand. Velen zien dat als een van de grootste ethische problemen van de intensieve veehouderij. In Duitsland, Oostenrijk en Frankrijk is het doden van kuikens al verboden. Zwitserse eierproducenten stoppen dit jaar vrijwillig met het doden van haantjes. Andere landen volgen.

Aan de Nederlandse productie van andere eieren dan tafeleieren komt voorlopig geen einde. In totaal worden er in Nederland jaarlijks 40 miljoen haantjes in de legsector gedood.

De geslachtsbepaling in het ei is al enige tijd mogelijk, maar het wachten was nog op toepassing op grote schaal. Om de marktvraag te stimuleren zijn onder meer gesprekken gevoerd met supermarkten (CBL), horeca (KHN) en catering (Veneca).