‘Goedgehouden’, platform voor koplopers

Koplopers uit de varkens-, koeien-, geiten- en pluimveehouderij die met hun dieren een zeer hoge standaard naleven, hebben sinds kort de beschikking over het platform Goedgehouden. Het is een initiatief van Caring Farmers en komt voort uit de zogeheten ”Vijfsterren varkensboeren”.

Om deel te kunnen nemen aan het platform moeten de houders voldoen aan een aantal eisen. De houderij moet zijn georganiseerd rond de behoeften van dieren. Voorbeeld hiervan is, wat varkens betreft: dat alle dieren permanent naar buiten kunnen, dat ze beschikken over een natuurlijke uitloop (bijvoorbeeld weide, bos of zandgrond) en dat deze ruim genoeg is.

De voorwaarden zijn ontwikkeld met behulp van dierenartsen, wetenschappers en dierenwelzijnsorganisaties, in samenhang met het koplopersplan Dierwaardige Veehouderij van Caring Farmers. 

Er is op de website van Goedgehouden.nl een overzicht te vinden van 27 deelnemers, overwegend nog kleinschalige varkenshouders. Maar er zitten ook al enkele melkvee- en pluimveehouders tussen. Goedgehouden is geen keurmerk. ”Wij willen consumenten inzage geven in de keuzes die zij kunnen maken en hen stimuleren om meer te weten te komen over het leven van de dieren binnen de veehouderij”, aldus de initiatiefnemers van Goedgehouden.

Bonte verzameling

Op dit moment is het aantal boeren dat hun bedrijf kan aanpassen aan de behoeften van het dier nog relatief klein. Zo wordt slechts 1% van alle varkens in Nederland gehouden conform de criteria van Goedgehouden. De website laat zien wie zij zijn en wat er allemaal mogelijk is. Het belooft na verloop van tijd een bonte verzameling te worden van allerlei soorten dierhouders en ook telers van gewassen die dieren inzetten op hun bedrijf. Een mooie combinatie is al te vinden bij Natuurboerderij Boeren in het bos in Nijeberkoop. Op deze regeneratieve boerderij houden ze varkens, runderen en kippen, in combinatie met een zelfoogsttuin en agroforestry. De consument kan er terecht voor groente, fruit, vlees, eieren, noten, en zaden.

”Einde paardensport op Olympische Spelen is geen utopie”

De enige keer dat ik samen met fotograaf Jan Smit een paardensportevenement bezocht, was in 2006: CHIO in Rotterdam.

Paardensport op Olympisch niveau zal onethisch blijven, concludeert de Poolse wetenschapper Małgorzata Lubelska-Sazanów. Dat hoeft niet het einde te betekenen van de paardensport als zodanig. Mits er een ander soort competitie komt, waarbij de nadruk ligt op andere waarden.

In een uitgebreid artikel, geschreven voor het tijdschrift Journal of Animal Law, Ethics and One Health (LEOH), analyseert Lubelska hoe het komt dat de op hoog niveau bedreven paardensport telkens weer in opspraak raakt. Aanleiding was de mishandeling van een paard door topruiter Charlotte Dujardin. Ze werd gediskwalificeerd voor de Spelen van afgelopen zomer in Parijs.

Lubelska benadert wangedrag en misstanden langs de lijn van de psychologie en ethiek. Mishandeling komt volgens haar voort uit prikkels die gepaard gaan met het winnen van prijzen in combinatie met de menselijke natuur om paarden harder te pushen om extremen te bereiken.

Economie van de sport

Binnen de paardensport is een proces van normalisering opgetreden, gewoontes en ontkenning doen de rest. Wat ook een belangrijke rol speelt: ”Het feit dat paarden als luxegoederen worden beschouwd. Paardensport wordt gezien als nobel en prestigieus. Dat hangt samen met de economie van deze sport.” Er staat veel op het spel en geld gaat volgens Lubelska nooit goed samen met ethiek en empathie.

Lubelska pleit voor een ander soort competitie, waarbij het gaat om de natuurlijke band tussen mens en paard. Het is volgens haar mogelijk om op ethisch verantwoorde wijze te rijden. De samenwerking tussen mens en paard kan voor beiden gunstig zijn, schrijft ze. Maar aan de paardensport op de Olympische Spelen moet een einde komen. Dat is geen utopie. ”De revolutie in de paardensport is al begonnen en zal niet eindigen zonder grote veranderingen, waarvan het verwijderen van de paardensport van de Olympische Spelen er waarschijnlijk één zal zijn”.

Kippen ’s winters ophokken? Dan ook meer ruimte in de stal

”Mensen halen hun tuinstoelen naar binnen als het koud en nat wordt. Dat kun je ook met kippen doen”, tekent het AD op uit de mond van Kees de Jong van de vakgroep pluimveehouderij van LTO/NOP. Hij doelt op de jaarlijks terugkerende ophokplicht voor vrije uitloop hennen, zodra er in Nederland vogelgriep is uitgebroken in een kippenschuur. De Jong wil daar niet op wachten en vindt dat de kippen tegelijk met de tuinstoelen naar binnen moeten.

Voor de hand liggende reactie zou zijn: kippen zijn nu eenmaal geen tuinstoelen. Maar dat is iets te simpel geredeneerd. De uitspraak van De Jong vraagt om een wat uitgebreider feitenrelaas. Want onder het mom van een ogenschijnlijk volstrekt redelijk verzoek – sta ons toe de kippen eerder op te hokken in plaats van te wachten totdat de overheid die maatregel oplegt – laten de vertegenwoordigers van de pluimvee-industrie stelselmatig na het hele verhaal te vertellen.

Gedupeerde van dit halve verhaal is, behalve de kip, ook de consument. Die weet niet beter en denkt dat pluimveehouders met vrije uitloopkippen groot onrecht wordt aangedaan, doordat ze hun dieren naar buiten moeten doen, terwijl dat eigenlijk niet verantwoord is. Daar bovenop wordt ingespeeld op een schuldgevoel: het zou volgens de pluimveehouders de wens van de consument zijn dat de kippen een vrije uitloop hebben gekregen.

Wat moet je weten om te begrijpen wat hier aan de hand is?

Eerste helft van het verhaal

a. Pluimveehouders met vrije-uitloopkippen vangen een paar cent meer voor een ei dan houders van gangbare scharrelkippen die dag en nacht in een stal verblijven. Dat kan, afhankelijk van de eierprijzen en de omvang van het bedrijf, gaan om een toeslag van zo’n 10.000 euro per week.
b. Die toeslag verdween tot voor kort zodra de kippen langer dan zestien weken vanwege aanhoudende vogelgriep niet naar buiten konden. De pluimveehouders mochten hun eieren dan niet langer verkopen als vrije uitloop. Dit is zo vastgelegd in EU-regels.
c. Die paar cent extra voor uitloopeieren wordt (grotendeels) betaald door de consument.
d. Elk jaar is er in tijden van vogelgriep gekissebis tussen pluimveehouders met vrije-uitloopkippen en houders van gangbare scharrelkippen. Dat heeft ermee te maken dat beide soorten eieren in hetzelfde schap liggen en de vrije-uitloopeieren de gangbare eieren verdringen, zodra ze afgewaardeerd worden. Maar ook met kinnesinne van de gangbare pluimveehouders dat hun collega’s gedurende 16 weken meer vangen voor hun eieren, terwijl de uitloopkippen niet naar buiten gaan.
e. Een jaar geleden heeft de EU een nieuwe verordening opgesteld zonder een maximale ophoktermijn. De eieren mogen sindsdien ondanks dat de dieren binnen blijven toch als eieren van hennen met vrije uitloop in de handel worden gebracht. Wel moet er sprake zijn van een officiële ophokplicht.
f. De vrije uitloopboeren pleiten nu voor een ophokplicht die gelijk loopt met het trekseizoen van wilde vogels, van najaar tot voorjaar dus. Daarin voorziet de EU-verordening nu nog niet.

Tweede helft van het verhaal

Het lijkt allemaal logisch, maar in de eerste helft van het verhaal ontbreken drie essentiële punten. De tweede helft van het verhaal.

g. Pluimveehouders met vrije uitloop kippen beschikken in de meeste gevallen over een overdekte uitloop, waar de kippen frisse lucht kunnen inademen. Die overdekte uitloop mogen ze meerekenen als stalruimte, mits deze overdag permanent toegankelijk is. In veel gevallen gaat het om ongeveer meer dan 20% van het vloeroppervlak van de stal.
h. Dankzij de ruimte in de overdekte uitloop kunnen pluimveehouders met vrije uitloop meer kippen houden, ongeveer een vijfde meer.
i. Aangezien de overdekte uitloop slechts is afgeschermd door licht- en luchtdoorlatend windbreekgaas en niet hermetisch valt af te sluiten, wordt deze doorgaans om alle risico’s te vermijden gesloten in tijden van vogelgriep. De kippen moeten dan helemaal naar binnen, waardoor de maximale bezettingsgraad van 9 hennen per vierkante meter ruim wordt overschreden.

Kippen van vrije-uitloopboeren hebben als er vogelgriep heerst niet meer leefruimte, maar juist minder dan de gangbare scharrelkippen. Ze zijn dus slechter af. Desondanks pleit BBB-senator en vertegenwoordiger van de pluimveeindustrie Gert Jan Oplaat voor een ophokplicht die gelijk loopt met het trekseizoen van wilde vogels. Zonder dat de pluimveehouder zijn bonus voor vrije uitloop of biologisch eieren kwijt raakt.

Nepeieren

De zogenaamde vrije uitloopeieren zijn dus gedurende het vogeltrekseizoen aan te merken als nepeieren. Consumenten zouden kunnen weigeren daar meer voor te betalen dan voor gewone scharreleieren. Ze zouden ook kunnen eisen dat de kippen binnen meer ruimte krijgen, zodat er geen overbezetting ontstaat op het moment dat alle dieren naar binnen moeten.

Laatste nieuws
Blije Kip en Jumbo moeten hun doosjes aanpassen van de Reclame Code Commissie. Reclame op de verpakking die verwijst naar vrije uitloop terwijl er een ophokplicht geldt, is misleidend. Foodwatch, de organisatie die de zaak aanhangig had gemaakt en spreekt over oplichterseieren, gaat onderzoeken of de doosjes worden aangepast.

Goed moment voor vaccinatie tegen vogelgriep

Brandgans met vogelgriep, nabij de Blaugerzen in Friesland, 14 december 2024 (eigen foto)

De blaadjes vallen van de bomen, trekvogels uit het noorden en oosten strijken neer. Een goed moment om al het pluimvee in Nederland in te enten tegen vogelgriep. De eerste besmettingen van het seizoen hebben zich al weer voorgedaan: in Duitsland, Frankrijk, Denemarken, Tsjechië, Polen, Hongarije, Italië en Oostenrijk. Er zijn vaccins, maar het Ministerie van Landbouw heeft het licht nog niet op groen gezet.

Agrarisch Nederland beroept zich graag op zijn koploperspositie. Als het om vaccinatie tegen vogelgriep gaat, is het echter traagheid troef. Terwijl het bedrijf MSD Animal Health al toestemming heeft van de Europese Commissie om het Innovax H5-vaccin op de markt te brengen, wacht het Nederlandse pluimvee nog op de uitkomst van een pilotstudie met twee vaccins: VECTROMUNE® AI van CEVA Animale en VAXXITEK HVT-IBD-H5 van Boehringer Ingelheim. Beide blijken goed te werken, maar voor een grootschalige toepassing is Nederland nog niet klaar. Hier testen we nog even door, tot in het derde kwartaal van 2025.

Al dat wachten is onderdeel van een strategie van de pluimvee-industrie die zich elk jaar weer openbaart en alles te maken heeft met Nederland-exportland. Individuele pluimveehouders willen wel vaccineren, maar mogen of kunnen niet. Handelaren vrezen dat ze hun gevaccineerde vlees en eieren niet meer kwijt kunnen op de Europese en wereldmarkt.
Daar komt bij: de één z’n dood, is de ander z’n brood. Zolang elders de kippen dood neervallen, beuren de kippenboeren hier meer geld voor de eitjes. De eierprijzen zijn al maanden extreem hoog. Vandaar telkens dat uitstel van vaccinatie. Deze strategie heeft inmiddels miljoenen dieren het leven gekost. En het welzijn van nog eens tientallen miljoenen kippen geschaad door een langdurige ophokplicht.

Update 18 november 2024
Melding van vogelgriep H5N1 op leghennenbedrijf in Putten. 23.000 kippen gedood. In cirkel van 10 km rond bedrijf is een ophokplicht ingesteld. Er zijn recent geen besmettingen onder wilde vogels aangetroffen.

In dit blog houd ik ook de dramatische ontwikkelingen bij die zich voordoen in de VS.
Vogelgriep van koe naar koe, naar kat, naar kip, naar mens, naar varken

NVWA omarmt principes van dierwaardigheid

Bestaande wetgeving op het gebied van dierenwelzijn voldoet niet meer. Dat stelt de inspecteur-generaal Gerard Bakker in een reactie op een rapport van het BuRO. ”Voor ons toezicht onderschrijven we de zes principes van dierwaardige veehouderij die gebaseerd zijn op de huidige wetenschappelijke kennis en inzichten.”

”We zien het als onze rol om als NVWA actief bij te dragen aan handhaafbare en uitvoerbare normstelling binnen een dierwaardige veehouderij”, aldus Bakker. Hij pleit voor een systeemverandering.

”Ernstige aantasting van dierenwelzijn bij miljoenen dieren”

Het Bureau risicobeoordeling en onderzoek (BuRO) is een onafhankelijk adviesorgaan van de NVWA. Het BuRO heeft zich eerder zeer kritisch uitgelaten over de Nederlandse dierenwelzijnswetgeving. Die biedt dieren in de veehouderij onvoldoende bescherming. Maar het jongste advies ”Risicobeoordeling roodvlees- en grofwildketen”, opgesteld onder verantwoordelijkheid van Prof. dr. Dick T.H.M. Sijm, gaat verder. Daarin wordt aangegeven dat de situatie in feite onhoudbaar is.

Het BuRO spreekt over de ”gevaren die dierenwelzijn, diergezondheid en voedselveiligheid bedreigen”. En: ”hoge productie-efficiëntie zorgt voor een extra aantasting van het dierenwelzijn.” Vooral ”de risico’s voor zeugen, vleesvarkens en vleeskalveren worden als groot beoordeeld.” (…) ”Sommige ernstige aantastingen van het dierenwelzijn komen momenteel frequent voor bij miljoenen dieren, zelfs wanneer volledig wordt voldaan aan de wet- en regelgeving betreffende dierenwelzijn.” (…) ”De grotendeels uit open normen bestaande wet- en regelgeving biedt hiervoor de ruimte.”

Rapport had geschreven kunnen zijn door Varkens in Nood

Het rapport had geschreven kunnen zijn door organisaties als Varkens in Nood of Dier&Recht. Het laat zich lezen als één grote erkenning van misstanden. Neem dit citaat: ”Het dierenwelzijn van honderdduizenden zeugen in de varkenssector wordt ernstig aangetast vanwege de langdurige fixatie voorafgaand aan en aansluitend op het werpen van biggen. Met name de emotionele toestand van de dieren, de beperking van het natuurlijk gedrag en de lage waardering van de intrinsieke waarde van de dieren staan langdurig onder druk.

De NVWA ziet meer ellende in de intensieve veehouderij dan de misstanden die worden gemeld of die via de publiciteit naar buiten komen. ”Deze gemelde dierenwelzijnsproblemen vormen op populatieniveau niet de grootste welzijnsrisico’s”, aldus het BuRO. De grootste risico’s zitten eerder in misstanden waarbij het om grote aantallen dieren gaat, zoals biggensterfte. In de varkenshouderij wordt de biggensterfte tot spenen geschat op 16 tot 35%.

Het rapport beschrijft de grootste welzijnsrisico's in de varkens- en kalverhouderij, bij het vleesvee, de schapen en geitenbokjes. Het gaat om risico's waaraan >60% van de dieren is blootgesteld. Enkele voorbeelden:
Varkens
• Honger bij guste en dragende zeugen
• Ongerief door het niet kunnen uiten van natuurlijk gedrag
• Vastleggen van kraamzeugen in een kraambox
• Vroeg en abrupt spenen van biggen
• Gebrek aan mogelijkheden seksueel gedrag
• Chronische luchtwegaandoening.
Vleeskalveren
• Geen toegang tot drinkwater tijdens de individuele huisvesting
• Gebrek aan ligcomfort en beperkingen in natuurlijk (spel)gedrag
• Het verstrekken van een grote hoeveelheid melk in één keer, van ruwvoer anders dan hooi en een te kleine hoeveelheid ruwvoer
• Een te hoge bezettingsgraad
• Ernstige luchtwegproblemen.

Staarten van biggen

Volgens BuRO is het van belang na te gaan of het toezicht van de NVWA daadwerkelijk bijdraagt aan het verbeteren van dierenwelzijn en niet alleen gericht is op naleving van de wet. Het BuRO verwijst naar het couperen van biggenstaarten. Wettelijk is dat niet toegestaan, tenzij andere maatregelen (zoals het verminderen van de varkensdichtheid of aanpassen van omgevingsfactoren) op het bedrijf eerder onvoldoende hebben geholpen tegen staartbijten.
Hebben eerdere maatregelen niet geholpen, dan mogen bij uitzondering staarten van biggen tot vier dagen oud gecoupeerd worden. Het BuRO stelt echter vast dat momenteel 98% van de varkens een gecoupeerde staart heeft. Zogeheten ”hokverrijking” (een Europese verplichting) zou kunnen helpen. Maar daar ontbreekt het vaak aan. Uit de inspectieresultaten van de NVWA blijkt dat de meest voorkomende overtreding op varkensbedrijven in 2022 te maken had met hokverrijking.

De inspecteur generaal van de NVWA krijgt van het BuRO het advies om in het geval van open normen strenger te handhaven door meer gebruik te maken van huidige wetenschappelijke inzichten. De minister van LVVN krijgt het advies vooral verder te gaan met wetgeving op het gebied van dierwaardige veehouderij en het toezicht op bedrijven te intensiveren.

Britse dierenarts heeft geen goed woord over voor intensieve varkenshouderij: stop ermee!

De Britse dierenarts dr. Steven McCulloch heeft geen goed woord over voor de intensieve varkenshouderij. Hij vindt dat al zijn collega’s zich uit deze sector moeten terugtrekken.

”Het is de verantwoordelijkheid van de dierenarts om landbouwhuisdieren te beschermen op de boerderij, tijdens het transport en bij de slacht”, betoogt hij in het veterinaire tijdschrift Vetrecord. Om varkens te beschermen moet de dierenarts er simpelweg voor pleiten deze dieren niet meer op ons bord toe te laten, aldus McCulloch, verbonden aan de Universiteit van Bristol.

Varkens lijden op grote schaal, stelt hij vast. ”Wereldwijd is de intensieve varkenshouderij naar de bodem weggezakt. Oproepen tot hervorming worden tegengewerkt omdat het risico bestaat dat varkensvlees wordt geïmporteerd uit landen waar de omstandigheden nog slechter zijn. De varkensindustrie lobbyt luidkeels tegen de etikettering van de productiemethode, waardoor consumenten zich nog steeds niet bewust zijn van de smerige oorsprong van wat er op hun bord ligt.”

Tien miljoen varkens jaarlijks in VK geslacht

In het Verenigd Koninkrijk worden jaarlijks tien miljoen varkens geslacht. Varkens zijn een zeer gevoelige, sociale en intelligente soort, aldus McCulloch. ”Ze hebben een scala aan sterk gemotiveerde natuurlijke gedragingen.” In plaats van aan die gedragsbehoeften tegemoet te komen, worden enkele dagen na de geboorte de staarten van biggen gecoupeerd. Hun tanden worden geknipt en ze worden gecastreerd, verminkingen die bijna altijd zonder verdoving of pijnstilling worden uitgevoerd. McCulloch wijst erop dat wetgeving in de EU en het VK het couperen van staarten verbiedt, tenzij er sprake is van een veterinaire noodzaak. Ondanks het verbod wordt bij maar liefst 90 procent van de varkens in de EU en 70 tot 80 procent van de varkens in het VK nog steeds de staart geamputeerd.

Conservative Animal Welfare Foundation

McCulloch is er klaar mee. We hoeven geen varkens te eten. Er zijn genoeg alternatieven, zegt de man die niet alleen deel uitmaakt van de dierenwelzijnsfaculteit van de Universiteit van Bristol, maar ook hoofd onderzoek is bij de Conservative Animal Welfare Foundation (CAWF). Dit is een in 2016 opgezette organisatie die zich inzet voor het verbeteren van het welzijn van landbouwhuisdieren in het VK. Het is een van de vele organisaties in het VK die actief zijn op dit gebied, maar wel de enige die ”conservative” in de naam heeft opgenomen. De CAWF benadrukt overigens onafhankelijk te zijn.

Kamer wil minder vervoer van dieren over lange afstanden

Een grote meerderheid van de Tweede Kamer wil een afname van het vervoer van dieren over lange afstanden. Een motie van VVD en NSC (nr. 28286-1348) kreeg deze week een zeer ruime meerderheid. Alleen BBB en FvD stemden tegen.

Het vervoer van dieren gaat geregeld gepaard met misstanden. Dat heeft zeker een rol gespeeld bij het opstellen van de motie en het stemgedrag. Maar Nederland heeft ook wat in te halen. De veehouderijsector profileert zich graag als koploper op het gebied van dierenwelzijn. Als we echter naar andere landen kijken, dan is een motie met een oproep tot een ”forse daling” nog niet eens het begin van een revolutie.

Het is bovendien ”maar” een motie. Landbouwminister Femke Wiersma kan deze naast zich neerleggen.

Exportverbod VK

De eer van koploper in Europa komt – als het om transport van dieren gaat – toe aan het Verenigd Koninkrijk. Daar is dit jaar besloten tot een verbod op de export van levende dieren (met uitzondering van dieren die bestemd zijn voor het fokken of voor deelname aan wedstrijden). Duitsland besloot al eerder om diertransporten naar niet-EU-landen te beperken door per 1 juli 2023 veterinaire certificaten in te trekken. Nieuw Zeeland verbood per 2023 de export van dieren over zee. En in Brazilië heeft de rechter bepaald dat er geen levend transport meer mag plaatsvinden vanuit de havens van dat land. 

Nederland verschuilt zich vaak achter het argument dat een verbod alleen economisch verantwoord is als het op Europees niveau wordt ingevoerd. Maar wachten op ”Europa” is zinloos zolang landen als Frankrijk, Griekenland, Ierland, Litouwen, Letland, Portugal, Roemenië en Spanje dwars liggen.

Bij de langeafstandstransporten van vee wordt een onderscheid gemaakt tussen export binnen en buiten de EU, en tussen vervoer korter en langer dan acht uur. Vanuit Nederland bekeken zijn Duitsland en België de grootste afnemers van vee. In 2020 werden ruim 300.000 ritten uitgevoerd binnen de 200 km, zo blijkt uit cijfers van het CBS. Het aantal ritten met levende dieren tussen de 500 en 1000 km bedroeg toen 6.2000. Ritten van 1000 km of meer werden afgelegd voor 2500 transporten. De export van biggen vanuit Nederland naar Spanje (>1000 km) is de afgelopen jaren wel sterk toegenomen (meer dan 2 miljoen dieren).

Uit de tekst van de motie van VVD en NSC blijkt dat deze is gericht tegen alle diertransporten vanuit het oogpunt van dier- en volksgezondheid (preventie dierziekten en zoönosen) en tegen transporten langer dan acht uur vanuit het oogpunt van dierenwelzijn.

Verzet leidt tot verbod octopuskwekerij

Foto pxhere.com

Je moet er niet aan denken: een octopuskwekerij. Wie verzint zoiets? Toch is er, als je erover nadenkt, niet zo heel veel verschil met een varkenshouderij.

Stel dat we in Nederland helemaal geen intensieve veehouderij zouden kennen en iemand zou het plan opvatten om duizenden in het wild levende varkens op te sluiten in een stal. De verontwaardiging zou vermoedelijk groot zijn. Maatschappelijke organisaties en wetenschappers zouden erop wijzen dat deze dieren pijn kunnen lijden, stress ervaren, in een stal niet zichzelf kunnen zijn. Er zou verzet komen, een oproep tot een verbod. En dat verbod zou er komen.

”Animal dignity”

In een van de weinige boeken die geheel zijn gewijd aan dierwaardigheid – de bundel Animal Dignity, samengesteld door Melanie Challenger (2023) – staat een prachtig, ontroerend en waargebeurd verhaal over een mens en een octopus. De Amerikaanse schrijfster Sy Montgomery vertelt wat haar overkwam.

Ze ontmoette Athena, een reuzen Pacific octopus, in een opvang van het New England Aquarium. Ze wist dat het hele intelligente dieren zijn, met emoties en individuele persoonlijkheden. Ze had ook al eens in de ogen van een octopus gekeken en zich afgevraagd wat het dier zou denken. Toch was haar ontmoeting met Athena een onverwacht intieme gebeurtenis. Ze omarmden elkaar – ”het contact met haar zuignappen voelde als een kus” – en het linkeroog van Athena zocht het oog van Sy, die met haar vingertoppen het zijdezachte hoofd streelde van de octopus. ”Haar huid wordt wit onder mijn aanraking”.

Als ik twee jaar geleden de film My octopus teacher had gezien, was ik minder verrast geweest door het verhaal van Sy. Dan was ik erop voorbereid wat het contact tussen mens en reuzenkraak teweeg kan brengen. De ontmoeting met een octopus kan je leven veranderen, zo ondervond ook Craig Foster. Zie onderstaande trailer.

Verbod in twee staten: California en Washington

Wetende wat voor mooie wezens octopussen zijn, die solitair leven te midden van al die andere ongewervelde en gewervelde zeedieren, moet je er niet aan denken dat deze dieren gekweekt gaan worden in onderwatertanks voor hun vlees. Toch is dat precies wat er dreigde te gebeuren in California en Washington.

Acties van onder meer Compassion in World Farming leidden in beide staten tot een verbod. Bij het Amerikaanse Congres ligt nu een wetsvoorstel voor een verbod op intensieve octopuskweek in álle staten en op de import van gekweekte producten van deze intelligente en voelende wilde dieren.

Compassion in World Farming (CiW) richt nu zijn pijlen op een Spaans initiatief voor een octopuskwekerij. Nueva Pescanova heet het bedrijf dat een octopuskwekerij wil beginnen op de Canarische Eilanden. Jaarlijks zullen daar een miljoen octopussen in kale bakken worden opgesloten, waar ze geen enkele ruimte hebben voor hun natuurlijke gedrag. Ook bestaan er geen methodes om de dieren pijnloos te doden, aldus CiW. Op de website is een video van een stervende octopus in een ijsbad.

Screenshot van website Pescanova. Bij de producten staat al een afbeelding van de ”poten van de octopus”, ”gekookt in hun eigen sap”.
Update 27 oktober 2024: Nueva Pescanova ziet voorlopig af van de kweek van octopussen in Las Palmas. zo meldt Animals Today. Het Spaans bedrijf ontmoette veel weerstand en is er ook achter gekomen dat het niet zo eenvoudig is solitair levende octopussen in kweekbakken in leven te houden.
Update 8 oktober 2025: CiW is er niet zo zeker van dat Nueava Pescanova ook echt gaat stoppen met de kweek van octopussen. Er is een nieuw rapport verschenen over de gevaren van ontopuskweek.

Nieuw universum van mededogen

Sy Montgomery bezocht de octopus Athena drie keer. Ze leest ondertussen veel, op zoek naar een antwoord op de vraag hoe het is een octopus te zijn. Ze leert dat het menselijk bewustzijn slechts een van de vele vormen van bewustzijn is. Een week na haar laatste bezoek krijgt ze een overlijdensbericht. Sy huilt. ”Waarom dit verdriet? Ik wist dat octopussen niet lang leven. Ik wist dat Athena me herkende, maar dat ik geen speciale vriend van haar was. Maar zij betekende zoveel voor mij.”

Een paar weken later krijgt Sy een uitnodiging om kennis te maken met een jonge octopus in de opvang. Met deze Octavia bouwt ze een relatie op. Hoe een octopus vriendschap beleeft, weet ze niet. ”Maar voor mij opende Octavia een nieuw universum van mededogen, eerbied en liefde voor alle levende wezens, ongeacht hoe verschillend we ook zijn.”

Varkens staan dichter bij de mens dan ongewervelde zeedieren

Vooral het laatste deel van de zin van Sy Montgomery treft me: ”ongeacht hoe verschillend we ook zijn.”

Varkens staan veel dichter bij de mens dan de ongewervelde zeedieren. Net als met kippen leefde de mens lang samen met varkens in kleine gemeenschappen. We bouwden een band met ze op, raakten ze aan, keken ze in de ogen. Toch maakten we ze dood, we offerden ze, we aten ze op.

Met de kennis van nu stellen we vragen. Met de welvaart van nu beschikken we over talrijke alternatieven. Met de dreiging van een grote biodiversiteitscrisis, raken we steeds meer gemotiveerd om oude gewoonten en denkbeelden los te laten. En kan een octopuskwekerij op grote weerstand rekenen. Net als een bedrijf dat duizenden in het wild levende varkens zou opsluiten in een stal. De stap naar een verbod op stallen vol met vleesvarkens is dan niet zo groot meer. Velen hebben het al ondervonden, anderen hebben het zien gebeuren: ook een ontmoeting met een vleesvarken kan je leven veranderen.

Hoge hakken en een veeprikker van 4000 volt

Foto pxhere.com

(onderaan dit bericht staat een update)

Na een regeerperiode van nog geen twaalf weken blijkt dat het de Boer Burger Beweging (BBB) tot dusver niet is gelukt een voor de intensieve veehouderij geslaagde greep naar de macht te doen. De naam van het ministerie mag dan zijn veranderd, maar dat betekent nog geen ingrijpende koerswijziging. Daar is een meerderheid van de Tweede Kamer voor nodig. Als het om dierenwelzijn gaat kan het zo maar gebeuren dat de BBB helemaal alleen staat. Zeker als deze partij de geschiedenis negeert en voorbij gaat aan grote veranderingen die gaande zijn in het denken over dieren.

Zo bracht de Kamercommissie voor landbouw op 25 september in een debat over dieren in de veehouderij de nieuwe minister Femke Wiersma vrij eenvoudig aan het wankelen. Vooral door duidelijk te maken dat alles wat de kamerleden de afgelopen jaren met elkaar hebben bereikt op het gebied van dierenwelzijn, niet zomaar bij het grof vuil kan worden gezet.

Hoofdlijnenakkoord

Bij het opstaan voor een schorsing moet Wiersma hebben gevoeld dat haar hoge hakken onder haar voeten waren afgebroken. Na tweeënhalf uur debatteren over een veeprikker – ook wel stroomstootwapen genoemd – zag ze dat alleen BBB-er Cor Pierik haar nog steunde. Haar coalitiegenoten VVD, PVV en NSC hadden geen boodschap aan het beroep dat ze bij herhaling deed op het Hoofdlijnenakkoord.

Volgens Wiersma bood dat akkoord geen ruimte voor een verbod op de veeprikker zonder dat ze eerst zelf overleg had gevoerd met ”de sector”. Het verbod was in haar ogen een ”nationale kop” bovenop bestaande Europese regelgeving. En ”nationale koppen”, zo was in de coalitie van BBB, NSC, VVD, en PVV afgesproken, waren uit den boze. Een standpunt dat ze lange tijd volhield, ook nadat routinier Thom van Campen van de VVD had gezwaaid met het wetsvoorstel van haar voorganger Piet Adema. Als de minister dat niet naar de Kamer zou sturen, zou hij dat zelf doen, zei hij.

Wat is een veeprikker? Dat is een apparaat waarmee dieren een stroomstoot wordt toegediend. Op het apparaat zitten twee pennen die bij aanraking een kortstondige impuls 4000 tot 5000 volt overbrengen. Wie wel eens een eenvoudig schrikdraad met een spanning van 4500 volt per ongeluk heeft vastgepakt, weet hoe dat voelt. Volgens BBB-kamerlid Cor Pierik valt dat wel mee. Volgens hem is het ''een soort zaklampje met batterijtje dat een stroomstootje geeft.''
De veeprikker wordt nogal eens gebruikt bij het laden van varkens of koeien, wanneer de dieren niet snel genoeg de veewagen in gaan. In het verleden hebben beelden van het gebruik van dit apparaat - ook wel stroomstootwapen genoemd - geregeld geleid tot ophef en de roep om een verbod. Iets waar de vorige minister van landbouw Piet Adema, na veel heen en weer gepraat met de sector (boerenorganisaties, veehandel) en de Tweede Kamer toe is overgegaan. Adema had een wetsvoorstel nagelaten aan zijn opvolger, die het alleen nog maar door de Tweede en Eerste Kamer hoefde te loodsen.

Haar ambtenaar Hugo van Kasteel, directeur dierlijke agroketens en dierenwelzijn, moest zijn minister veelvuldig souffleren. Wiersma toonde fysiek steeds meer ongemak. Iets waar ook Harm Holman (NSC) last van had. Hij had het zweet op zijn voorhoofd staan, stond op en gaf aan dat hij even zijn handen ging wassen (zie debat 2.24 uur). Het leidde tot een schorsing waarin de nieuwe minister besefte dat ze zich gewonnen moest geven. Bij terugkeer verwees ze opnieuw naar haar opdracht vanuit het Hoofdlijnenakkoord, ”maar ik zie ook hoe dit leeft”, ze ze. Waarna ze aankondigde het wetsvoorstel van Adema na bespreking in de ministerraad rond het herfstreces naar de Kamer te sturen.

Update 5 november 2024
Landbouwminister Wiersma heeft een ontwerpbesluit naar de Tweede Kamer gestuurd dat voorziet in een verbod op het gebruik van stroomstootapparatuur op veehouderijen en bij binnenlands transport. Een uitzondering geldt voor het gebruik in slachthuizen, bij het laden en lossen van dieren van en naar een ander land in de EU binnen de gestelde voorwaarden, en het gebruik door een dierenarts. Het verbod zal naar verwachting per 1 juli 20245 van kracht worden. Of de Tweede Kamer met haar uitzonderingsbepalingen akkoord gaat, valt nog te bezien. Wiersma beroept zich op Europese regelgeving. In slachthuizen mogen elektrische veedrijfmiddelen worden gebruikt, maar alleen voor zover wordt voldaan aan de aan het gebruik van elektrische veedrijfmiddelen gestelde voorschriften van verordening (EG) nr. 1099/2009. Dat geldt ook voor het laden en lossen bij internationaal transport.

Een eerdere aflevering van Hoge hakken schreef ik op 14 september.

Hoge hakken en (nóg meer) dierwaardigheid

Foto pxhere.com

Een nieuwe blog over onze nieuwe minister van Landbouw, Voedselzekerheid, Visserij en Natuur. Daar is alle aanleiding toe. Behalve dat ze graag op hoge hakken loopt, weten we inmiddels ook dat ze nog niet erg succesvol is met het krimpen van de veestapel. Minder bekend is dat minister Femke Wiersma de veehouderij nóg dierwaardiger wil maken. Dat staat althans in het op vrijdag de 13de september verschenen Regeerprogramma van het kabinet Schoof.

'' Er worden in een realistisch tijdpad concrete stappen gezet naar een nog dierwaardiger veehouderij, waarbij ook wordt bezien hoe het vervoer van dieren over lange afstanden beëindigd kan worden, als dit niet volgens de geldende, Europese dierenwelzijnseisen kan en niet kan worden gehandhaafd.'' 

In dezelfde alinea gaat het over een kennisagenda (verwacht voor de zomer van 2025) en over de ontwikkeling van ”pilots en ketendeals”. Om te waarborgen dat de aandacht voor dierwaardigheid niet verslapt, komt er ”een onafhankelijke toets op de voortgang in de vorm van een autoriteit”. Iets wat overigens al door de vorige minister op verzoek van de Tweede Kamer was toegezegd.

Geld voor ”nog meer dierwaardigheid” is er pas in 2026. Maar hoeveel? Zoals bekend krijgt de BBB-minister de beschikking over 5 miljard voor ”innovatie en doelsturing, een brede opkoopregeling, mest”. Verder is die 5 miljard, zo blijkt uit het regeerprogramma, bestemd voor visserij, natuur, agrarisch natuurbeheer en ”andere prioriteiten, zoals het verdienvermogen van (jonge) boeren, ketenafspraken, dierwaardigheid en -gezondheid, klimaatadaptatie en voedseleducatie.”

NPLG geschrapt

De 24 miljard die het vorige kabinet voor de aanpak van de stikstofcrisis én al deze beleidsterreinen had gereserveerd, is door de BBB bij de onderhandelingen over het nieuwe kabinet, inclusief het Nationaal Programma Landelijk Gebied'(NPLG), weggegeven. Wat dat betekent voor het zogeheten ”meekoppelen” van andere doelen, zoals ”Kaderstelling dierwaardige veehouderij” (zie handreiking gebiedsprogramma’s), moet worden bezien. Maar te vrezen valt dat hiervan weinig meer terecht komt. En het klonk zo mooi:

''Dierwaardige veehouderij – met waarborgen voor dierenwelzijn en diergezondheid – is een integraal onderdeel van kringlooplandbouw. In een integrale benadering worden zowel de hoofddoelen van het NPLG als de hoofddoelen van kringlooplandbouw bevorderd, waaronder dierenwelzijn en diergezondheid. Dat betekent ook bij het verbouwen of verplaatsen van stallen inzetten op het gebruik van integraal duurzame systemen, die dus diergericht ontworpen zijn. De eisen van diergericht ontwerpen kunnen worden meegenomen in de planvorming.'' 
(bijlage 14, pagina 103 Handreiking gebiedsprogramma's)

Wijziging Wet dieren

Sinds 1 juli van dit jaar is de Wet dieren gewijzigd. Er is een artikel aan toegevoegd met 2040 als jaar waarin dierwaardigheid gerealiseerd moet zijn. Dat is te danken aan oud-D66 kamerlid Tjeerd de Groot en VVD-er Thom van Campen. Zij hebben een bepaling in de wet laten opnemen waarin staat dat de minister binnen een jaar na 29 mei 2024 (dus voor 30 mei 2025) met algemene maatregelen van bestuur moet komen, die invulling geven aan een dierwaardige veehouderij.

Wiersma liet tijdens een debat met de vaste Kamercommissie van LVVN op 25 september weten dat ze hiervan op de hoogte is. ”Die verplichting wil ik nakomen”, zei ze. Besprekingen over het convenant dierwaardige veehouderij met vertegenwoordigers van de sectoren, de Dierenbescherming, markt- en ketenpartijen worden voortgezet. ”Er is een constructief proces gaande.” Veel geld is er vooralsnog niet: op de begroting van 2025 staat het schamele bedrag van 1 miljoen, bedoeld voor ”pilots/ketendeals waarin beoogde dierinhoudelijke maatregelen bij meerdere boerderijen worden toegepast om te leren of de maatregel het beoogde dierenwelzijnseffect heeft en om neveneffecten in kaart te brengen.” Voor 2026 en daarna zijn er nog geen uitgaven ingeboekt.

Een eerdere aflevering van Hoge hakken schreef ik op 10 juli.